essays en beschouwingen over kunst en het leven
Moderne Nomade
  • about
  • Essays en Recensies
  • Contact

Demonische monsters met menselijke blikken, Andrea Bender in Galerie Hoorn & Reniers

5/3/2018

0 Reacties

 
Compagnons Alexander en Thierry van galerie Hoorn & Reniers houden van figuratieve schilderkunst met een goed verhaal en een rauw randje. Toen zij een jaar geleden het atelier van Andrea Bender (1972) bezochten, waren zij direct onder de indruk van haar intense personages. Met de expositie ''Milch und Honig'' geven zij een podium aan het woelige werk van deze Duitse schilder.
 
“Waarom schilder je altijd van die lelijke figuren?” is een vraag die Andrea Bender vaak moet beantwoorden. Niet geheel onterecht, want haar doeken staan vol grimmige verschijningen met indringende blikken. Wanstaltige wezens, reuzen, driekoppige monsters; allerlei demonische figuren komen in haar werk aan bod. Soms schildert ze rechtstreeks vanuit haar fantasie, maar vaak haalt zij inspiratie uit de literatuur en de kunstgeschiedenis. Een deel van de schilderijen is bijvoorbeeld gebaseerd op de Goddelijke komedie van Dante en de bijbehorende gravures van Gustave Doré. ''Toen ik een paar jaar geleden in Parijs het Louvre en het Musee d'Orsay bezocht, was ik onder de indruk van alle verbeeldingen van de hel die daar te zien zijn,” vertelt Bender. Zij vond het fascinerend om te zien dat onderwereldwezens al eeuwen geleden met zoveel fantasie en emotie zijn geschilderd. Eenmaal thuis besloot zij schilderijen te maken van de door Dante beschreven onderwereld. Dikwijls gebruikt zij hiervoor de composities uit de oude gravures van Doré, maar altijd probeert ze haar wezens een eigen karakter te geven. In haar verbeelding van de reus Antaeus bijvoorbeeld zit deze, net als in Doré's gelijknamige gravure, gehurkt op een rots terwijl hij Dante en Vergilius op het dieptepunt van de hel neerzet. In tegenstelling tot het origineel heeft Bender de lange baard van het monster weggelaten en de omgeving helder rood gekleurd. ''In dit schilderij vond ik het vlezige lichaam van de reus belangrijk,'' vertelt zij. ''Door het gezicht onbehaard te laten en de omgeving een explosieve kleur te geven wilde ik het lijvige benadrukken.” Bij Antaeus horen felle kleuren en een harde toets, maar andere personages heeft Bender met juist zachtheid neergezet. Het schilderij met daarop de boottocht over de rivier Styx bijvoorbeeld, oogt licht en schimmig. ''Elk schilderij vraagt om andere technische oplossingen,'' verklaart Bender. ''Hierdoor moet ik steeds opnieuw ontdekken hoe ik moet schilderen.'' 
 
Spiegels
Doordat zij haar schildertechniek steeds afstemt op haar onderwerp, zijn haar doeken vaak zeer verschillend van stijl en sfeer. Volgens galeriehouder Thierry Reniers was het hierdoor lastig om haar werk goed te presenteren. ''Benders werk kun je op geen enkele wijze in een hokje passen,'' stelt hij. ''Alles wat zij doet, staat in functie van het verhaal en de bijbehorende emotie.'' Hoewel dit enerzijds een van haar grote kwaliteiten is, zorgt dit er ook voor dat buitenstaanders soms overweldigd raken door de grote variëteit. ''We zijn dagen bezig geweest om haar schilderijen zo inzichtelijk mogelijk op te hangen,'' vertelt Reniers. ''Uiteindelijk bleek het vooral een kwestie van ruimte laten. Op een wand van vijfentwintig meter hangen nu maar vier werken. Eigenlijk is dat belachelijk, maar als toeschouwer heb je rust nodig om toegang te krijgen tot de diepere laag in haar werk.'' Wat deze diepere laag precies behelst is lastig te omschrijven. In elk geval zijn er allerlei verwijzingen in haar schilderijen te ontdekken. Zo bevat het imposante werk 'Welle' op de achterwand van de galerie onder andere referenties naar het werk van Dumas, Géricault en Hokusai. Het meest fascinerend zijn echter de geheimzinnige gezichtsuitdrukkingen van haar gedaanten. Om haar figuren tot leven te laten komen, schenkt Bender veel aandacht aan het gelaat en de ogen. ''Een schilderij is af als het ondoorgrondelijk is en je het personage niet meer op een kenmerk kunt vastpinnen,'' vertelt Bender. In eerste instantie lijken sommige figuren misschien lelijke monsters, maar als je langer kijkt kun je er ook mooie, grappige of droevige trekken in terugzien. Door de rijkheid fungeren haar schilderijen als een soort spiegels waar je als toeschouwer je eigen psyche in gereflecteerd ziet. ''Als je dapper genoeg bent en je volledig openstelt voor mijn werk, stelt het je in staat om in je eigen afgrond kijken. Het kan je dan diep raken,'' belooft Bender.    
 
Milch und Honing
Andrea Bender
Te zien tot en met 3 juni 2018
Hoorn en Reniers, Toussaintkade 70
meer informatie op: www.hoornreniers.com

Geplubliceerd in weekkrant Den Haag Centraal op 3 mei 2018

Afbeeldingen:
Adrea Bender, Floss, 300 x 400 cm, acrylic on canvas, courtesy Hoorn & Reniers
Andrea Bender, Anthaeus, 140 x 140 cm, acrylic on canvas, courtesy Hoorn & Reniers
Picture
Picture
0 Reacties

De aanstekelijke speelsheid van Thorsten Brinkmann

4/12/2018

0 Reacties

 
De expositie 'Life is funny, my deer' is de tweede solo-expositie van de Duitse kunstenaar Thorsten Brinkmann in het GEM. Sinds zijn eerste solo in 2008 koopt het Gemeentemuseum regelmatig werk van hem aan. Dit voorjaar zijn de zalen opnieuw gevuld met zijn ludieke sculpturen, zelfportretten en video's.
 
Volgens Brinkmann hoeft kunst niet zwaar zijn. Serieuze kunst wordt al gauw moralistisch. In plaats van te zoeken naar een waarheid, speelt hij liever met spullen. Hij kan zich dagenlang vermaken met versleten voorwerpen die hij heeft verzameld op vlooienmarkten. Hij trekt bijvoorbeeld een handtas over zijn gezicht, steekt zijn arm in een oude melkbus of hangt een gordijnkoord om zijn nek. Als hij tevreden is over een metamorfose maakt hij foto's van zichzelf met de zelfontspanner. Of hij zet een emmer over zijn hoofd en filmt zichzelf terwijl hij een dwaze koning nadoet. ''Ik vond het in het begin wat beschamend om alle werken in deze expositie bij elkaar te zien'', vertelt hij. ''Overal zie ik namelijk mijzelf terug''. Niet alleen staat hij op de manshoge fotografische zelfportretten, maar ook is hij te zien in de talrijke sculpturen in de ruimte. Op allerlei manieren heeft hij zijn kleding en lichaamsdelen gecombineerd met allerhande prullaria. Zo heeft hij een broek en schoenen als benen onder een wasmand gezet. En uit een afgietsel van zijn voet steekt een oude wandelstok. ''Ik gebruik altijd mijzelf als model voor mijn werk. Niet omdat ik mijzelf zo belangrijk vind, maar ik heb geen zin om modellen in mijn studio uit te nodigen'', vertelt Brinkmann. Al sinds zijn studententijd werkt hij met gevonden objecten en is hij voortdurend in de weer met oude spullen. Aanvankelijk was hij onzichtbaar in zijn werk, maar dit veranderde toen hij paar jaar geleden voor een expositie voor de zoveelste keer allerlei objecten moest versjouwen. Hij raakte uitgeput en wist even niet meer waarom hij kunst maakte. Vanuit deze ontreddering besloot hij zichzelf te fotograferen met zoveel mogelijk spullen als hij maar kon dragen. ''Achteraf bezien was deze foto het beginpunt van alle de werken die hier te zien zijn. Het overkoepelend thema is de relatie tussen het menselijk lichaam en objecten'', aldus Brinkmann.    
       
Venus Lampekap
Het meest iconische werk heeft de kunstenaar pontificaal voor de ingang van de eerste zaal gehangen. Op deze foto ligt hij sensueel uitgestrekt op een divan. Hij is gekleed in een fluweelblauwe streepjesjurk met pofmouwtjes. Over zijn hoofd heeft hij een oude pedaalemmer gezet en zijn benen steken in de kap van een sleetse schemerlamp. Met deze foto wilde hij een portret van een hedendaagse Venus maken. Of je nu veel van kunstgeschiedenis weet of niet, iedereen herkent wel bepaalde iconen en bekende stijlen. ''Ik vind het interessant om hiermee te spelen'' vertelt hij. Een van de terugkerende thema zijn werk betreft de vraag, of een zelfportret nog steeds een zelfportret kan zijn als het hoofd bedekt is. De compositie, poses en belichting van zijn zelfportretten baseert Brinkmann op die van iconische kunstwerken. Door zijn merkwaardige inzet van gewone gebruiksvoorwerpen geeft hij zijn portretten en raadselachtige sfeer. ''Ik werk zoveel mogelijk intuïtief'', vertelt hij. ''Als ik vooraf bedenk hoe mijn werk eruit moet zien, wordt het meestal gekunsteld en voorspelbaar''. Door meer vanuit het onderbewuste te werken, krijgt zijn werk iets ongrijpbaars en blijft het fascineren. Het intuïtief werken blijkt echter niet altijd even makkelijk. Soms moet hij urenlang zoeken naar een juiste pose. Voor het zelfportret als Venus bijvoorbeeld, heeft hij wel tientallen foto's gemaakt. Steeds als hij de zelfontspanner had aangezet, had hij slechts tien seconden om zichzelf verkleed en in de juiste houding op de divan op de divan neer te vleien. Hoewel dit vaak fysiek inspannend is, blijft voor hem het plezier in het kunst maken voorop staan. De vrijheid om even iemand anders te kunnen zijn en in een andere tijd te stappen is voor hem het mooiste wat er is. ''In mijn studio creëer ik mijn eigen personages en kom ik los van de tijd'', besluit Brinkmann.     
 
Life is funny, my deer
Solo-expositie Thorsten Brinkmann
te zien t/m 17 juni 2018
Gem Den Haag
www.gem-online.nl

Geplubliceerd in weekkrant Den Haag Centraal op 12 april 2018
 
Afbeelding: Thorsten Brinkmann_Venus_la_Shade_2015_VG_Bildkunst_Bonn_2017
Picture
0 Reacties

Kunst die diep in je brein doordringt

3/15/2018

0 Reacties

 
Gary Hill, bekend als pionier van de videokunst, heeft een grote solo-expositie bij West. Op beide expositielocaties (Het Lange Voorhout en Groenewegje) kun je jezelf blootstellen aan een groot aantal indringende video-installaties.
 
Door Lisanne Hoogerwerf
 
Wat vind jij het meest krachtige en invloedrijke kunstwerk aller tijden?
Volgens Hill is dit niet de Mona Lisa, de Nachtwacht of de Victory Boogie Woogie, maar Lysergeenzuurdiethylamide (oftewel LSD). In zijn installatie 'The Psychedelic Gedankenexperiment' legt hij op twee videoschermen uit waarom dit synthetische middel ons de 'ultieme kunstervaring' brengt.
Hij doet dit terwijl hij een groot model van een LSD-molecuul in elkaar zet. ''LSD zorgt voor overweldigende ervaringen van liefde, spiritualiteit en verbondenheid. Het opent je zintuigen en geeft je buitengewone auditieve en visuele ervaringen'', luidt het transcript van zijn tekst. Maar doordat de video’s in de expositieruimte achterstevoren worden afgespeeld, verandert zijn betoog hier in een aaneenschakeling van vreemde klanken. Op een van de video's kun je nog af en toe een woord onderscheiden: Hill heeft hier een dubbele 'rewind' gebruikt, die de vervormde woorden gedeeltelijk weer terugdraait. Op het andere scherm kun je echter geen touw vastknopen aan de klankenspeech. Wanneer je hier langere tijd naar blijft luisteren word je zelf een beetje high en betreed je een dimensie met een andere logica.  
 
Ontregelend
Of Hill regelmatig LSD gebruikt ter inspiratie voor zijn kunstwerken durf ik niet te zeggen. In elk geval hebben veel van zijn installaties een ontregelend effect op je bewustzijn. Door een overdaad aan zintuiglijke prikkels en vernuftige beeld- en geluidsmanipulaties weet je niet precies waarnaar je kijkt of luistert. Hij doet dit naar eigen zeggen, omdat hij wil onderzoeken hoe beeld, geluid, tijd en taal op elkaar inwerken. Regelmatig trekt hij deze 'informatiesporen' uit elkaar en voegt ze met een kunstmatige bewerking weer samen. Bijvoorbeeld in de installatie 'Up Against Down': in een donkere ruimte klinkt hier doorlopend een indringend gegons. De wanden zijn gevuld met grote projecties van Hill’s lichaamsdelen. In eerste instantie ontbreekt de samenhang tussen beeld en geluid. Pas na langere tijd kun je merken, dat de diepe resonanties de kracht ten gehore brengen waarmee Hill zijn lijf tegen onzichtbare muren aanduwt. In het werk 'Wall Piece' is de connectie tussen geluid en beeld evenmin direct helder. We zien hier in korte flitsen hoe Hill een tekst citeert, terwijl hij met driftige sprongen zijn lichaam tegen een muur aanwerpt. Steeds als het lijf van de kunstenaar de wand raakt en hij een woord uit een tekst proclameert, werpt een stroboscoop een oogverblindend licht op de projectie. Soms valt de lichtflits samen met de roep van de kunstenaar, maar andere keren weer net niet. Wat de reden ook is van deze inconsequentie, in ieder geval zorgt de installatie binnen enkele minuten voor een sensorische overprikkeling die het aandachtig kijken flink belemmert.   
'The Slow Torque of Bonsai' spant echter de kroon wat betreft geestelijke ontregeling.
Om deze video-installatie zo goed mogelijk te kunnen ervaren word je geacht gedurende de looptijd van het werk (30 min.) in de pikdonkere ruimte te blijven. Hill geeft hier door middel van opdoemende projecties, gesproken monologen en indringende klanken een impressie van de gedachten in zijn hoofd. Door de overweldigende indrukken ben ik helaas vervroegd afgehaakt. Ik heb mij echter laten vertellen, dat het op den duur voelt alsof je onderdeel wordt van zijn 'stream of consiousness' en dat de beelden en geluiden niet alleen in de ruimte, maar ook diep in je eigen bewustzijn gaan ronddwalen.
Met veel van zijn installaties slaagt Hill erin om met zijn werk diep in je brein door te dringen. Of zijn werk je aanspreekt of niet, de kans is groot dat sommige beelden en geluiden uit zijn installaties in je hoofd blijven hangen. Een nadeel van deze zintuiglijke overvloed is dat de conceptuele gelaagdheid van zijn werk soms wat naar de achtergrond verdwijnt. Gelukkig is hier een uitstekende oplossing voor: voorafgaand aan de expositie heeft Hill zich 24 uur lang door verschillende kunstprofessionals laten interviewen. De opnamen zijn volledig terug te zien op de website van West. Dus wil je na thuiskomt meer weten over de ideeën achter zijn werk, dan heb je hieraan een etmaal lang vermaak.   
 
Gary Hill Always Rings Twice
Te zien tot en met 13 mei 2018
www.westdenhaag.nl
 
 Afbeelding: Gary Hill Up Against Down, West, Den Haag.
 
Picture
0 Reacties

De nachtmerrie van miljoenensteden

1/25/2018

0 Reacties

 
Na een succesvolle carrière als fotojournalist, besloot de Duits/Amerikaanse Michael Wolf om alleen nog aan persoonlijke fotoprojecten te werken. Nu, ruim tien jaar later, is hij uitgegroeid tot een internationaal befaamde fotograaf. Het Fotomuseum geeft met 'Life in Cities' een overzicht van zijn verontrustende fotoseries.  
 
 
Als een echte wereldburger heeft Wolf in veel verschillende landen gewoond. Na een jeugd in Amerika heeft hij het grootste deel van zijn journalistenbaan uitgeoefend in Duitsland. De laatste decennia vond hij nieuwe inspiratie in Hongkong, Chicago en, enigszins gedwongen door een carrièrekeuze van zijn vrouw, Parijs. Hoewel hij overal fraaie fotoreportages maakte, zijn Wolfs series over de dichtbevolkte steden in China en Japan verreweg het meest verbluffend. In de reeks 'Architecture of Density' bijvoorbeeld, heeft hij foto's van woonflats in Hongkong zo uitgesneden dat de lucht en horizon wegvallen. Door het kader lijken de rijen ramen abstracte rasters die oneindig doorlopen. Het besef dat er achter alle ontelbare kozijnen mensen wonen is overweldigend. Minstens zo verpletterend is de serie 'Tokyo Compression', waarin Wolf op intieme wijze de verstikkende drukte tijdens de ochtendspits toont. Op een onbewaakt gedeelte van een metrostation, ontdekte hij een smal perronnetje waar hij ongestoord de ingeklemde forenzen achter de ramen van de voertuigen kon vastleggen. Zijn foto's geven genadeloos weer hoe ontredderde reizigers zich overgeven aan de massale verdrukking. Op sommige beelden staan de passagiers met hun hoofd tegen de beslagen ruiten aangeperst. Geen smakelijk gezicht, als je bedenkt dat de bewaseming op het glas vooral bestaat uit collectieve adem- en zweetdampen. Diverse reizigers lijken zich bewust van Wolfs camera en proberen zich wanhopig af te wenden. Anderen hebben zich vermoeid teruggetrokken in hun eigen wereld en staan de rit uit met gesloten ogen.
De meest schrijnende fotoreeks is 'The Real Toy Story'. Voorafgaand aan deze serie verzamelde Wolf talrijke plastic 'Made in China' speeltjes. Naar eigen zeggen is deze drang ontstaan omdat hij van zijn ouders vroeger alleen maar met houten speelgoed mocht spelen. De vraag 'waar komt het speelgoed eigenlijk precies vandaan?' motiveerde hem om enige tijd later in Chinese speelgoedfabrieken arbeiders te portretteren die zich dagelijks onderwerpen aan het uitzichtloze lopendebandwerk. Aan een wand op de expositie hangen zijn foto's van vermoeide en zelfs verminkte speelgoedmakers tussen ruim 20.000 opgeplakte speelpoppetjes. Het vrolijk ogende speelgoed vormt zo een wrange omlijsting van de deprimerende portretten.  
 
Menselijkheid 
Dat Wolf geen fan is van de grootschalige modernisering in de Aziatische steden, is wel aan zijn foto's af te lezen. Zelf ziet hij de uitdijende ontmenselijking in de megasteden als een wereldwijde tragedie. Het meest verontrustend is daarbij nog wel het besef dat mensen deze catastrofe eigenhandig creëren. ''Urbanisatie heeft ons levenskwaliteit niet verbeterd'', aldus Wolf. ''Steden worden drukker, vuiler en luidruchtiger. [...] De disbalans tussen arm en rijk groeit met de dag''.
Toch is het te simplistisch om zijn series enkel op te vatten als waarschuwingen voor groeiende inhumaniteit in de wereld. Want hoewel Wolfs foto's alarmerend kunnen uitwerken, zoekt hij juist ook naar sporen van menselijkheid in anonieme miljoenensteden. 
Soms doet hij dit door letterlijk op personen in te zoomen, zoals in de serie 'The Transparent City' waar hij op zijn eerder gemaakte foto's van wolkenkrabbers een zakenman ontdekte die 's avonds een partijtje golf speelt. In zijn reeks '100 x 100' laat hij individualiteit op een heel andere wijze zien door bewoners in identieke eenkamerappartementen te portretteren. De honderd foto's bewijzen dat iedereen exact dezelfde ruimte van slechts 9m2 totaal anders heeft kunnen inrichten. Bovendien is het wonderbaarlijk om te zien, hoe ieder zijn leven in zo'n klein hokje weet te passen.
De recent afgeronde serie 'Informal Solutions' geeft de verborgen menselijkheid in de stad het meest poëtisch weer. Tijdens zwerftochten door de kleine steegjes van Hongkong bestudeerde Wolf in de afgelopen jaren de vindingrijkheid waarmee mensen uit de onderklasse dagelijkse problemen oplossen. Zijn foto's van gekleurde schoonmaakhandschoentjes op ventilatieroosters, speels uitgestalde dweilstokken en inventieve houtje-touwtjestoelen, geven de expositie een hoopvolle noot: het gebrek aan geld en ruimte zorgt dan wel voor benauwende taferelen in de megastad, maar ongemerkt blijkt het ook een grote stimulans voor de onuitputtelijke creativiteit van haar hardwerkende bewoners.                 
 
Micheal Wolf, Life in Cities
Te zien t/m 22 april 2018
Fotomuseum Den Haag
www.fotomuseumdenhaag.nl

Geplubliceerd in weekkrant Den Haag Centraal op 12 april 2018

Afbeeldingen:
- Michael Wolf, Architecture of Density, Hong Kong (2003-2014). © Michael Wolf 2018
- Michael Wolf, Tokyo Compression, Tokyo 2010-2013. © Michael Wolf 2018
Picture
Picture
0 Reacties

Oude doeken en nieuwe media in het woonhuis van Mesdag

9/14/2017

0 Reacties

 

De Mesdag Collectie geeft voor de vijfde keer ruimte aan deelnemers van de jaarlijkse cursus 'De Kunst van het Tentoonstellen'. Onder toeziend oog van specialisten van de overkoepelende 'Van Gogh Collectie' organiseren jonge tentoonstellingsmakers eigenhandig een expositie in de zalen van Mesdags oude woonhuis. Dit jaar besloten de cursisten een samenwerking te starten met studenten van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. De resulterende tentoonstelling 'HedenHaags' is een wat vrijblijvende mix van multimediale onderzoeksprojecten en olieverfschilderijen uit de Haagse Schoolperiode.
 

 
Als welkomsticoon hangt er bij de ingang van de expositie een zwart-witfoto van Mesdag met vrolijke groene en gele stippen voor zijn ogen. De zijwand is bedekt door een stadsplattegrond, waarop met hetzelfde groen en geel de stadsgrenzen van nu en 150 jaar geleden staan aangegeven. “Het thema van de expositie is veranderend Den Haag'', vertelt cursist en curator Inge Hordijk. Om impressies te geven van hoe Den Haag er anderhalve eeuw geleden uitzag selecteerde zij samen met de andere cursisten acht schilderijen van binnen en buiten de Mesdag Collectie. Als hedendaagse aanvulling op de oude werken zochten zij verbinding met een Haagse instelling. “Toen wij begonnen afgelopen november met de cursus leek het ons leuk om een project te starten met studenten van de Haagse kunstacademie'', licht Inge toe. De meeste studierichtingen bleken echter weinig tijd te hebben om zo laat in het jaar een museale tentoonstelling aan hun curriculum toe te voegen. De afdeling Interieurarchitectuur zag als enige wel een mogelijkheid om samen te werken. Het thema 'veranderend Den Haag' paste namelijk goed bij het tweedejaarsvak 'Stedelijke Morfologie'. Het vak is uiteindelijk door tweeëntwintig studenten gevolgd en van de projecten die zijn ontwikkeld hebben de tentoonstellingsmakers er er acht geselecteerd voor de expositie. In combinatie met de meesterwerken zijn de werken ondergebracht in zalen met de thema's: 'Naar buiten', 'Haags vermaak' en 'In de stad'. 
 
Paleis
Wat stedelijke morfologie precies inhoudt wordt niet echt duidelijk in de expositie. Uit de keurige procesboekjes die bij de werken liggen kun je echter opmaken dat de studenten zelfgekozen stedelijke fenomenen hebben uitgediept door het maken van schetsen en aantekeningen. Als 'slotstuk' voor hun onderzoek kozen de studenten overwegend film als medium. Zo maakte de Indiase uitwisselingsstudent Deepali Pahwa een animatiefilm met weerspiegelingen van voorbijtrekkend Den Haag in tramramen. Zijn werk hangt zij aan zij met een fraai schilderij van Artzenius, waarin je een reflectie van het Noordeinde in natgeregend asfalt kunt zien, destijds een nieuw fenomeen. Even verderop hangt een foto van de Estlandse Ann Press naast een langwerpige studie voor het panorama van Mesdag. Terwijl Press voor haar onderzoek op verschillende plekken in stad foto's maakte van vogels die boven gebouwen het luchtruim doorkruisen, kun je van Mesdag zeggen dat ook hij de lucht een prominente rol gaf in zijn werk. De enige reeds afgestudeerde kunstenaar, Rick Mouwen, toont duidelijk het meest eigenzinnige project. In plaats van de straat op te gaan met camera en schetsboek, knipte hij vanachter zijn computer talloze shots van statige vertrekken uit bekende films. Aan de hand van deze filmische ruimtes bouwde hij een fictief paleis waarin onze kroonprinses Amalia over zeventien jaar haar dertigste verjaardag kan vieren. Alsof de tentoonstellingsmakers de bijzonderheid van zijn project willen benadrukken, wordt zijn bijdrage als enige niet vergezeld door een oude meester.   
 
Onsamenhangend
Naast de werken in de themazalen omvat de tentoonstelling een strak vormgegeven selfie-muur, een zaal met foto's waarop je kunt zien hoe Mesdag schilderde en hoe de jonge studenten tegenwoordig werken en een uitkijkpunt waar je met een verrekijker objecten in de Mesdagtuin kunt opsporen. Bovendien kun je op een blanco plattegrond stickers plakken op plekken in Den Haag waaraan je zelf belangrijke herinneringen bewaard. Tenslotte kun je aan de hand van een plattegrond door de stad wandelen om de locaties die in de werken worden belicht ook 'live' te zien. Aan leuke ideeën geen gebrek, al kun je je afvragen of elke toevoeging nog iets bijdraagt aan het thema. Hoe dan ook, het grootste nadeel van de expositie is de wat geforceerde combinatie van de oude schilderijen en de hedendaagse architectuurprojecten. Want hoewel de koppeling tussen de twee zo nu en dan voor een interessante gedachtesprong zorgt, zijn de ziens- en werkwijzen van de oude schilders en de jonge studenten zo verschillend, dat de samenvoeging weinigzeggend wordt. Daarbij hebben oude schilderijen de neiging om, in de aanwezigheid van alle geluidsboxen, beeldschermen en maquettes, als een soort decorstukken naar de achtergrond te verdwijnen. Wellicht zouden de oude doeken beter tot hun recht zijn gekomen als ze naast werken van hedendaagse Haagse schilders hadden gehangen.
 
Te zien tot en met 8 oktober 2017
De Mesdag Collectie Den Haag
Laan van Meerdervoort 7
meer info op www.demesdagcollectie.nl
en www.dkvht.nl/
 
Gepubliceerd in weekkrant Den Haag Centraal op 31 augustus 2018

Picture
0 Reacties

De illusie van het individualisme in het Fotomuseum

8/31/2017

0 Reacties

 
Volgende maand geeft het fotomuseum een retrospectief van de Arnhemse fotograaf Hans Eijkelboom.
De tentoonstelling 'Identiteiten' laat behalve zijn bekende series straatportretten ook zijn meer conceptuele werk uit de jaren '70 zien. Daarnaast maakte de fotograaf speciaal voor deze expositie een fotoserie over winkelend straatpubliek in Den Haag. 

 
Is het je weleens opgevallen hoeveel mensen in een willekeurige winkelstraat dezelfde jassen, truien of schoenen dragen? Als je het werk van Hans Eijkelboom kent, ga je hier ongetwijfeld op letten. Al meer dan twintig jaar wandelt deze fotograaf dagelijks door allerlei steden en registreert in series allerlei 'trends' die hij daar waarneemt. Hij doet dit ongemerkt met een zelfontspanner en in niet meer dan twee uur per keer. “Als je lang zoekt, kun je alles wat je wilt zien vinden, maar ik probeer juist vast te leggen wat mij op een bepaald moment en op een bepaalde plek opvalt,'' vertelt hij in een interview voor Hollandse Meesters. Het onderwerp is in elke serie anders: de ene keer ziet hij mensen met ruitjestruien, dan weer valt zijn oog op vrouwen met dikke bontkragen en een volgende keer spot hij mannen in een lichtblauw spijkerpak. Terwijl veel fotografen proberen het bijzondere zo mooi mogelijk in beeld te brengen, wil Eijkelboom juist het alledaagse zo kaal mogelijk registreren. Zaken als compositie of kleur zijn daarom niet van belang en om elke foto evenveel aandacht te geven brengt hij de voorbijgangers onder in langwerpige rasters. De directheid van zijn foto's maken zijn series tot afspiegelingen van de samenleving. Interessant zijn daarbij de uiterlijke veranderingen van de passanten door de tijd heen. Zelf merkt Eijkelboom bijvoorbeeld op dat mensen, toen hij net begon met zijn series in de jaren '90, meer aandacht besteedden aan hun uiterlijk dan na de opkomt van het internet. Zijn verklaring hiervoor is dat de noodzaak om een eigen identiteit uit te dragen, verschuift van de analoge naar de digitale wereld. Oftewel: doordat onze facebookprofielen al uitdrukken wie we zijn, lopen we tegenwoordig waarschijnlijk makkelijker in een nietszeggend kloffie over straat dan twintig jaar geleden. Hoezeer de tijd ook verandert, de illusie die Eijkelboom aan het licht brengt in zijn series blijft hetzelfde: terwijl de mensen op zijn foto's met hun kleding bewust of onbewust uitdrukking geven aan hun eigen 'unieke' identiteit, laat hij met zijn series steeds genadeloos zien hoe inwisselbaar hun stijl eigenlijk is. Een mooie bijkomstigheid is wel dat, juist door de gelijksoortige kledingstukken, de fysieke verschillen tussen de mensen meer gaan opvallen. Zo wordt een soortgelijk ruitjeshemd gedragen door zowel jonge en gespierde jongens als door oudere heren.   
In elk geval geven Eijkelbooms foto's je gelegenheid om in alle rust te kijken naar mensen die anders op straat voorbijsnellen. Als je uitgekeken bent op de straatfoto's, dan geven de oude series zelfportretten de mogelijkheid om vanuit weer een heel ander perspectief na te denken over de illusie van identiteit. 
    
Te zien van 23 september tot 7 januari 2018
Fotomuseum Den Haag
Meer informatie op: www.fotomuseumdenhaag.nl

 
afbeelding: Hans Eijkelboom, Fotonotitie 21 oktober 2006 Parijs 16:00 - 17:30
 
Picture
0 Reacties

Ingetogen schilderkunst in het GEM

8/31/2017

0 Reacties

 
Komende tijd zijn in het GEM de subtiele schilderijen van Maaike Schoorel te bewonderen. Met minimale middelen weet deze internationaal bekende schilder een rijke verbeeldingswereld op te roepen waar je als kijker nooit helemaal grip op krijgt.
 
Haar doeken hebben iets weg van herinneringsbeelden: in eerste instantie lijken ze vlak en voorstellingsloos, maar als je je goed concentreert doemen er uit de nevelige verflagen steeds meer vormen en kleuren op. Soms lukt het een impressie te krijgen van een stilleven of landschap, maar nooit weet je helemaal zeker waar je naar kijkt. Zodra je je ogen op een bepaalde plek laat rusten, komen de vormen en kleuren in beweging. Het kan een tijd duren voor je de diepere lagen in haar werk waarneemt. Schoorels schilderijen staan erom bekend dat ze geduld en aandacht vragen. Door het kijkproces af te remmen wil zij toeschouwers bewust maken van hun waarneming. Dit lukt niet bij iedereen, want tijdens haar solo-expositie in de Haarlemse Hallen een aantal jaar geleden, klaagden diverse bezoekers over de kaalheid en onafheid van haar werk. Ondanks haar spaarzame verfgebruik, kun je Schoorel allerminst beschuldigen van laksheid. Zij bouwt haar schilderijen uiterst nauwkeurig op met olieverf die zo verdund is dat het lijkt op aquarel. Zij houdt daarbij voortdurend rekening met de visuele uitwerking van kleuren. Zo schildert zij details die ze naar voren wil halen in warme tinten en meer terugtrekkende vormen in koele kleuren. Onder talrijke wittige lagen ligt vaak een felgekleurde ondergrond verborgen, die in een subtiele doorschemering de sfeer van het doek bepaald. Niet alleen is Schoorel zeer zorgvuldig in haar kleurgebruik, maar ook bepaalt ze met uiterste precisie wat ze wil laten zien. Zij onderzoekt veel voorkomende thema's uit de kunstgeschiedenis, zoals het groepsportret of naaktstudies en laat bepaalde stereotype eigenschappen terugkomen in haar eigen voorstellingen van herinneringen en familiefoto's. Door de klassieke aspecten kun je het gevoel krijgen dat haar werk je bekend voorkomt, maar tegelijkertijd stuit je steeds op eigenzinnige details zoals spa-flesjes en geluidsversterkers. De leegtes dwingen je de voorstelling met je eigen verbeelding af te maken. Schoorel zorgt zo dat niemand hetzelfde ziet in haar doeken. En dat haar werk, als je geduldig bent, eindeloos blijft fascineren.
 
Te zien van 2 september 2017 t/m 21 januari 2018
GEM Museum voor actuele Kunst
Meer informatie: www.gem-online.nl
 
afbeelding:
Maaike Schoorel afbeelding 1: Maaike Schoorel, Bird, 2016. Olieverf op doek, 24 x 18 cm. Particuliere collectie

Picture
0 Reacties

Eerherstel voor Heyboer in het Gemeentemuseum

8/31/2017

0 Reacties

 

Het Gemeentemuseum presenteert komende maanden een grote tentoonstelling van de excentrieke kunstenaar Anton Heyboer. De nadruk ligt niet op de bekende kleurrijke doekjes die hij in de laatste fase van zijn leven schilderde, maar op zijn raadselachtige, gedetailleerde etsen en schilderijen uit de jaren '50 tot '70. Daarbij geven diverse foto's, teksten en films een indruk van hoe deze opmerkelijke kunstenaar leefde.  
 
Door Lisanne Hoogerwerf
 
Voor sommigen komt deze solotentoonstelling wellicht als een verrassing. In Nederland staat Heyboer toch vooral bekend als de tandeloze mafketel die met zijn vijf bruiden in een armoedig gehucht ergens in Noord-Holland woonde. Hij verscheen zo nu en dan op televisie. Niet omdat men zijn kunst zo geniaal vond, maar meer omdat hij zo lekker gek was. Misschien ken je de vermakelijke aflevering van 'Thuis bij...', waarin Jan Wijdbeens (André van Duin) een rondleiding krijgt door Heyboers op zijn zachtst gezegd wat rommelige huishouden. Of het programma 'De stoel' waarin Heyboer en zijn vrouwen openlijk vertellen over hun buitengewone liefdesrelatie. De laatste dertig jaar van zijn leven kwam Heyboer vrijwel niet meer buiten en leefde hij samen met zijn bruiden op een vervallen boerderij in Den Ilp. Hij schilderde in die tijd vooral kleurrijke impressies van boten, vrouwen en dieren, die hij met enkele zwierige handbewegingen op het doek zette. Een van zijn vrouwen, Petra, had de taak om deze werken vanuit een privégalerie aan de rand van het erf voor toegankelijke prijzen te verkopen. De kunstwereld had weinig interesse voor Heyboers frivole doekjes. En dat was misschien maar goed ook, want Heyboer had een hekel aan alles wat ook maar enigszins te maken had met de gevestigde kunst. “Ik wil niet bij de kunstenaars horen,'' stelde hij ooit in een interview. ''Zij maken kunst, maar ze leven geen kunst. (...) Mijn leven is kunst en ik maak geen kunst.'' Heyboer leek schaamteloos te genieten van zijn reputatie als 'polyamore dorpsgek' en tot zijn dood in 2005 werkte hij enthousiast verder aan zijn omvangrijke collectie van speels geschilderde kippetjes en danseresjes. 
 
Breuk 
Ondanks zijn afkeer van de kunstwereld, heeft Heyboer niet altijd als 'outsider' buiten het discours gestaan. Zijn carrière startte als twintiger, toen hij na een zware tijd in een oorlogskamp bij toeval het etsen ontdekte. Zijn werk viel direct in de smaak bij grote kunstverzamelaars en werd voor veel geld verkocht in galerieën. Terwijl Heyboer met zijn kunst een manier had gevonden om zijn oorlogstrauma's en zijn gedachtegoed rondom zijn 'systeem' (een soort eigen levensfilosofie) een plek te geven, bejubelden kunstliefhebbers zijn raadselachtige, expressieve taferelen en de unieke symboliek en beeldtaal. Al snel verkocht hij regelmatig werk aan het MoMA in New York en werd hij herhaaldelijk gevraagd op de Documenta te Kassel. Bovendien werd hij ook al in '67 uitgenodigd voor een overzichtstentoonstelling in het Gemeentemuseum. Toen hij zich in de jaren '70 naast het etsen toelegde op schilderen, werd ook zijn schilderkunst populair en met zijn 'vernieuwende en unieke doeken' kreeg hij al snel een grote solotentoonstelling in het Stedelijk Museum. Ondanks deze successen, leek Heyboer weinig tevreden over zijn loopbaan. Direct na afloop van zijn solo in het Stedelijk liet hij al zijn werk terughalen naar zijn atelier en besmeurde hij zijn doeken met dikke klodders rode verf. Hij keerde zich voorgoed af van de kunstwereld en startte het leven dat wij kennen uit de media: afgezonderd in een oude boerderij met uiteindelijk vijf bruiden aan zijn zijde.
 
Eerherstel
Voor Heyboer was deze zogenaamde 'rode periode' een bevrijding uit het beknellende kunstcircuit en het beginpunt van zijn belangrijkste werk, namelijk zijn levenskunst. Maar veel van Heyboers bewonderaars zien het met weemoed als het eindpunt van zijn veelbelovende carrière. “Na zijn breuk met de kunstwereld is Heyboer een soort persiflage van de gekke kunstenaar geworden,” vertelt de curator van de tentoonstelling, Doede Hardeman. Er was vanuit de media zoveel aandacht voor zijn absurde leefwijze, dat men zijn oude werk is vergeten. De solo-expositie in het Gemeentemuseum is er op gericht om Heyboers oude reputatie als belangrijke en internationaal gevierde kunstenaar in ere te herstellen. Om dit te doen heeft Hardeman er nadrukkelijk voor gekozen alleen zijn oude werk te laten zien. “Ik wil zijn meer recente schilderijen niet wegschuiven, maar iedereen kent deze doekjes. De tijd is rijp om nu de andere kant van Heyboer te belichten''. Bovendien is Hardeman ervan overtuigd dat Heyboers oude werk artistiek gezien het meest betekenisvol is. ''Zijn etsen zijn zo poëtisch en onnavolgbaar, daar kunnen de latere danseresjes niet tegenop,” stelt hij.
Of Heyboer, als anti-kunstenaar, deze museale aandacht had kunnen waarderen, zullen wij nooit weten. Hardeman denkt in elk geval van wel. ''Heyboer had een ambivalente verhouding met alles in de samenleving. Ik vermoed dat hij tijdens de opbouw zou afzetten tegen deze expositie, maar dat hij er na de opening stiekem toch wel trots op zou zijn.'' In ieder geval zijn de vrouwen van Heyboer onverdeeld enthousiast over deze grootschalige aandacht. Als aanvulling op zijn kunst zorgden zij voor veel archiefmateriaal uit Heyboers leven. En als een hechte familie waren zij trouw aanwezig bij de opening van hun overleden man.      
 
Te zien tot 4 februari 2018
Meer informatie op:
 www.gemeentemuseum.nl

Gepubliceerd in de Culturele Seizoensbijlage van de weekkrant Den Haag Centraal op 31 augustus 2018

afbeelding: Anton Heyboer, Het goede moment, 1963, ets, Galerie Magnus P. Gerdsen, Hamburg

Picture
0 Reacties

Wat ga ik in hemelsnaam doen met de rest van mijn leven?

6/15/2017

0 Reacties

 
Wat ga ik in hemelsnaam doen met de rest van mijn leven?
 
Alle vierdejaarsstudenten hebben er de afgelopen maanden naar toegeleefd: het afstuderen aan onze Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. De eindpresentaties waren veelal van hoog niveau en de grote variëteit in materialen, onderwerpen en stijlen liet zien dat de studenten dicht bij hun eigen fascinaties zijn gebleven. Maar wat gaan zij doen nu ze klaar zijn met studeren? Hoe kijken ze naar de toekomst? Wat hopen ze te bereiken? Om antwoorden te krijgen op deze vragen ging ik op de laatste dag van de eindexamenexpositie in gesprek met drie net afgestudeerde beeldend kunstenaars.
 
'Het voelt vreemd om afgestudeerd te zijn', vertelt Mattia Papp (23) uit Florence. Ik ben blij dat ik nu de volledige vrijheid heb, maar ook vraag ik mij dikwijls af wat ik nu in hemelsnaam ga doen met de rest van mijn leven.'' Tijdens de eindexamenexpositie trok deze jonge Italiaanse schilder de aandacht met vier fraaie videocollages waarin hij verbindingen legt tussen oude renaissance schilderijen en hedendaagse cultuurfenomenen. Hoewel Papp dikwijls terugverlangt naar zijn zonnige thuisland, is hij van plan om zich na de zomer in Den Haag te vestigen. 'Italië is voor jonge kunstenaars weinig inspirerend,' stelt hij. ‘De laatste veertig jaar er daar nauwelijks iets veranderd in de kunstwereld.' Het Nederlandse kunstklimaat is voor zijn gevoel meer avant-gardistisch. Ontwikkelingen gaan razendsnel en kunstenaars zoeken voortdurend naar nieuwe stijlen en ideeën. 'Als ik een aterlier in Den Haag heb gevonden, wil ik alles op alles zetten om mijn werk zichtbaar te maken. Ik ga subsidies aanvragen, aan wedstrijden meedoen en ik wil mij aanmelden voor de vervolgopleidingen aan de Rijksacademie en de Ateliers.' Natuurlijk hoopt Papp uiteindelijk internationaal door te breken als kunstenaar. Eerst wil hij echter diverse solo-exposities op zijn naam krijgen in Nederland. Het ergste wat er de komende jaren kan gebeuren? ‘Dat ik artistieke keuzes moet maken waar ik niet volledig achter sta. Ik wil absoluut niet eindigen als iemand die moet leven van betaalde portretopdrachten. Vrij kunnen werken is het allerbelangrijkste voor mij.'
 
Bijbaan
Ook de Nederlandse Lydia Buijs (25), die voor de eindexamenexpositie een ingenieus blaasorgel bouwde, gaat komende tijd op zoek naar een atelier in Den Haag. 'Tijdens de opleiding heb ik een breed artistiek netwerk opgebouwd. Een voordeel hiervan is dat ik bijvoorbeeld samen met oud klasgenoten projecten kan gaan opzetten. Ook vind ik het hier prettig omdat er net genoeg gebeurd op kunstgebied, maar ook weer niet zo veel dat je erdoor wordt afgeleid.' Buijs hoopt vooral dat ze komende jaren genoeg ruimte krijgt om zichzelf te ontwikkelen. 'Voorlopig kan ik nog niet rondkomen van mijn werk dus ik zal snel een bijbaan moeten  gaan zoeken. Ik heb met mijzelf afgesproken dat ik hier niet meer dan vier dagen per week aan wil besteden. Op dit moment heb ik zo veel ideeën die ik wil uitwerken. Ik ben bang dat als ik niet direct verder ga met mijn artistieke ontwikkeling, het na verloop van tijd steeds moeilijker wordt om weer te beginnen.'' Of Buijs veel bekendheid gaat krijgen als kunstenaar is voor haar minder van belang. ‘Mijn oudtante zei altijd: Als je werk maakt dat dicht bij jezelf staat, krijg je een publiek dat dicht bij jou blijft. Ik ben gelukkig als ik trots kan zijn op wat ik maak en er mensen naar mijn werk komen kijken die het echt mooi vinden.'

Zelfdiscipline
Gitte Svendsen (61) uit Kopenhagen behoort verreweg tot de oudste afstudeerders. Haar eindpresentatie viel op door een bonte verzameling van objecten, kleurvlakken en verpakkingsmateriaal. 'Ik denk dat ik genoeg bagage heb om met mijn kunst de wereld in te stappen.' vindt Svendsen. Er is op de academie veel aandacht besteed aan hoe je je werk moet ontwikkelen en presenteren. Het enige waar zij nu nog aan twijfelt is haar vermogen om zelf deadlines te stellen. 'Je moet krachtig zijn om elke dag zelfstandig aan de slag te gaan,’’ stelt zij. ''Gelukkig heb ik al een aantal projecten op de agenda waar ik komende tijd naartoe kan werken. Zo ben ik in december uitgenodigd voor een artist-in-recidence in Mallorca en krijg ik volgend jaar een expositie in mijn thuisstad.' Bovendien heeft de Deense kunstenaar al redelijk wat zelfdiscipline opgebouwd met haar eerdere baan als ICT-consult. 'Een groot verschil is wel dat ik nu niet te maken zal hebben met een bedrijf of leidinggevende. Komende jaren moet ik mijzelf als werkgever gaan beschouwen. Dan kan ik na een dag ploeteren in mijn atelier ‘s avond in de spiegel kijken en mijzelf bedanken voor al het werk dat ik heb verricht.'
 
Meer informatie over de kunstenaars:
www.gittesvendsen.dk
lydiabuijs.com
cargocollective.com/mattiapapp

 

Picture
Picture
Picture
0 Reacties

Haagse dromers in oosterse sferen

5/25/2017

0 Reacties

 

Schrijver Louis Couperus en schilder Marius Bauer in de Oriënt 
 
In een deftig pand aan de Javastraat, niet ver van waar Couperus ooit zijn Eline Vere schreef, brengt het Louis Couperus Museum al ruim twintig jaar een hommage aan deze befaamde schrijver.
De huidige tentoonstelling 'De Oriënt verkend' slaat een brug tussen reisbrieven die Couperus in 1921 vanuit Noord-Afrika schreef en de aquarellen die de oriëntalistische schilder Marius Bauer maakte na een soortgelijke reis een jaar later.
 
 
Het lijkt wat eentonig: een museum enkel gewijd aan een schrijver die bijna honderd jaar dood is.
Volgens de oprichter van het museum, Caroline de Westenholz, blijft Louis Couperus echter buitengewoon fascinerend. ''Het is een beetje een niche, maar er zijn nog altijd veel fans die graag naar het museum komen. Bovendien kun je voor expositieonderwerpen met Couperus alle kanten op'', stelt zij. Na eerdere tentoonstellingen over onder meer de romans die zich afspelen in Den Haag en zijn jaren in Italië en Frankrijk, zoomt het museum nu in op zijn wat minder bekende reisverslagen uit de laatste fase van zijn leven. Enkele jaren voor zijn dood trok Couperus in opdracht van de 'Haagsche Post' met zijn vrouw door Algerije. Zijn observaties werden als feuilleton in het weekblad gepubliceerd en later samengebracht in het boek getiteld 'Met Louis Couperus in Afrika'. Schrijfster en fervent Couperus-fan, José Buschman, bestudeerde zijn reisimpressies en vergeleek deze met die van tijdgenoten in soortgelijke oosterse oorden. In haar nieuwe boek 'Couperus in de Oriënt' gaat ze uitvoerig in op Marius Bauer, die samen met zijn vrouw meerdere malen door Algerije trok om inspiratie op te doen. Hoewel Bauer en Couperus op de hoogte waren van elkaars werk en zich bijna gelijktijdig lieten inspireren door dezelfde exotische landstreken, hebben zij elkaar waarschijnlijk nooit ontmoet. Een mooi gebaar dus om het werk van de twee reislustige Hagenaars nu alsnog met elkaar te verenigen. Buschman legt daarbij in haar boek meer inhoudelijke verbanden tussen de oriëntalistische belevingen van de reizigers. De expositie zelf blijft in dat opzicht wat aan de oppervlakte. Gastcurator Willemien de Vlieger-Moll heeft een flink aantal originele aquarellen en etsen van Bauer naar het museum gehaald. Deze zijn op sfeervolle wijze samengebracht met reisbrieffragmenten van Couperus.                               
 
Onbeschaamd oriëntalisme
Het is natuurlijk de vraag of schilderijen en geschreven teksten zich probleemloos laten vergelijken. Maar hoe dan ook: Buschman weet een aantal onmiskenbare verwantschappen tussen de twee Hagenaars naar voren te brengen. De grootste gelijkenis is waarschijnlijk het gedeelde verlangen om huis en haard te verlaten en elders inspiratie op te doen. Wie namelijk denkt dat Couperus als befaamd Hagenaar emotioneel gehecht was aan onze stad en om louter zakelijke reden naar het oosten vertrok, heeft het mis. Hoewel het idee voor de reis geïnitieerd werd door de ''Haagsche Post'', had Couperus zelf al talloze malen aangegeven uit Den Haag weg te willen. Hij meende ziek te worden van de erbarmelijke weersomstandigheden, de kleinburgerlijkheid en het geroddel op het Haagse thuisfront. Warm gemaakt door de sprookjes uit Duizend-en-een-nacht hoopte hij in Algerije zon en rust te vinden. In zijn eerste reisbrief meldt hij dan ook bevlogen: ''Oh Zaligheid! Ik 'woon' niet meer!, de vagebond is opgelucht om na vijf jaar 'huisarrest' in Den Haag weer te kunnen reizen''. Marius Bauer zal zich mogelijk herkend hebben in de hartenkreten van Couperus toen hij zelf schreef: ''Waarom dat eeuwige dwepen met sloten, plassen en molens, waar men zwelgen kan in de lijnen en kleuren van tropische wouden en tempels?'' Zijn dromerige etsen laten zien, dat ook hij in de ban was van oosterse sprookjes. Hij reisde maar liefst drie keer door de Oriënt om de geheimzinnige landschappen in kleurrijke aquarellen te vereeuwigen. Buschman merkt terecht op dat beide Hagenaars hun reisbestemming opvallend rooskleurig in beeld brengen. Terwijl reizende tijdgenoten zich verontwaardigd uitlieten over de plaatselijke vrouwenonderdrukking, de Franse tirannie, prostitutie en armoede, stelt Couperus deze minder fraaie zaken slechts mondjesmaat aan de orde in zijn brieven. Hoewel zijn enthousiaste toon ietwat verbleekt naarmate hij langer in de Oriënt verblijft, lijkt hij de politieke ongelijkheid zo veel mogelijk te vermijden en richt hij zich liever op het beschrijven van praktische onbenulligheden. Bauers oriëntalistische droom lijkt zelfs nog beter bestand tegen lokale misères. Terwijl hij er regelmatig van werd beschuldigd louter oosterse fata morgana's te schilderen, ging hij onverstoord door met het vervaardigen van mysterieuze ongerepte taferelen. Buschman geeft diverse verklaringen voor deze halsstarrige verheerlijking van het oosten door de beide Hagenaars. Haar boek vormt dan ook een waardevolle aanvulling op de expositie, waar Bauers schilderijen, archiefmateriaal, artefacten en het wassen beeld van Couperus in toepasselijk gewaad voor een meer vrijblijvende, oosterse sfeer zorgen. Toch heeft ook dit zijn charme. Je kunt het onbeschaamd oriëntalistisch noemen, maar het sluit wel mooi aan bij de onwankelbare, romantische inslag van Bauer en Couperus.             
 
De Oriënt verkend,
Op reis met Louis Couperus en Marius Bauer
te zien t/m 8 oktober 2017   
Louis Couperus Museum 
voor extra activiteiten kijk op:
www.louiscouperusmuseum.nl
'Couperus in de Orient' is o.a. te koop in de museumwinkel   

Picture
0 Reacties

Realistische ruimteschepen in helder maanlicht

5/11/2017

0 Reacties

 
Realistische ruimteschepen in helder maanlicht
 
De tentoonstellingsruimte met de opmerkelijke naam, Lief Hertje en de Grote Witte Reus (tegenwoordig LhGWR), richt zich al ruim tien jaar op foto - en videowerk van jonge kunstenaars.  Op dit moment heeft een van hun vaste kunstenaars, Sjoerd Knibbeler, er een solo. Lange tijd maakte hij werk over lucht en luchtvaart. In 'Travelling past matter', breidt hij zijn onderzoeksgebied uit naar het heelal en de ontwikkeling van ruimteschepen.
 
 
Misschien wilde hij vroeger wel astronaut of piloot worden. Of een uitvinder die in zijn laboratorium zelfbedachte experimenten uitvoert. In elk geval is Knibbeler al lange tijd gefascineerd door lucht. Hij verkent het fenomeen zowel wetenschappelijk als beeldend. Eerder fotografeerde hij voor zijn 'Current Series' merkwaardige windsculpturen die opdoemden toen hij een windblazer onder dichtgeplakt afdekfolie monteerde. Daarnaast wist hij tussen hermetisch afgesloten glasplaten met droogijs en stoom een ware tornado in beweging te brengen. Een fraaie langwerpige foto vormt het bewijsstuk van dit experiment. Na deze meer natuurkundige proeven met lucht heeft hij zich beziggehouden met de ontwikkeling van de luchtvaart. Zo vouwde hij papieren modellen van vliegtuigen die door technische gebreken in de echte wereld nooit het luchtruim hebben bereikt. Hij fotografeerde deze 'Paper Planes' met een analoge zwart-wit camera. Door een diepgrijze achtergrond en sfeervolle belichting lijken de kleine, kwetsbare vliegtuigjes op deze foto’s rond te vliegen in een wolkeloze hemel.
Een ander werk rondom het thema luchtvaart is de video-installatie 'Forming Synchrony' die nu eveneens te zien is in de kelder van de galerie. De kunstenaar vroeg hiervoor aan een groep stuntpiloten om, vanuit symmetrisch opgestelde klapstoeltjes, te oefenen voor hun volgende vliegshow. Op drie grote projecties en vanuit verschillende camerastandpunten is te zien hoe de mannen in lichtblauwe uniformen denkbeeldig alle handelingen doornemen die nodig zijn voor het synchroon vliegen. Door de beheerste bewegingen waarmee de piloten onzichtbare knoppen en hendels bedienen, hebben ze iets weg van orkestleden die in diepe trance een onhoorbaar muziekstuk opvoeren.   
 
Replica’s
In aansluiting op zijn eerdere projecten vormt de verbreding naar het thema heelal en de ruimtevaart een logische uitbreiding van zijn oeuvre. In eerste instantie oogt zijn nieuwe serie op de begaande grond wat afstandelijk. Een nogal zakelijke documentaire die niet zou misstaan op 'Discovery Channel' vormt een inleiding op de nieuwste 'Lunacy Series'. Onder begeleiding van een monotone vrouwenstem wordt aan de hand van Wikipedia-foto's en oude televisiefragmenten beknopt een geschiedenis van de ruimtevaart gepresenteerd. Hoewel de film vloeiend is vormgegeven, blijft het een wat eentonige opsomming van belangrijke personen en ontdekkingen binnen de ruimtevaart. Direct achter deze film staat in een verduisterde ruimte een dia-apparaat, dat al ratelend zwart-wit foto's van ruimtetoestellen op de wand projecteert. Het duurt even voor het kwartje valt, maar de foto’s blijken miniaturen te tonen van fictieve en bestaande raketten die in de documentaire voorbij zijn gekomen. Aan de hand van foto's en tekeningen die Knibbeler tijdens zijn vooronderzoek verzamelde, bouwde hij met MDF nauwkeurige replica's van ruimteschepen,  zoals de 'Modell E' of de 'Luna 1'. In plaats van de maquettes direct in de ruimte neer te zetten, fotografeerde hij ze met een lange sluitertijd bij helder maanlicht. Het is enerzijds jammer dat we de originele bouwwerken nooit te zien krijgen, maar anderzijds richt LhGWR zich niet voor niets op fotografie. De werking van de zwart-wit foto's lijkt hier op drie van de eerder genoemde 'Paper Planes': door het zilverachtige licht en de ruimtelijke achtergrond is het alsof sommige raketten daadwerkelijk rondzweven in de kosmos of zijn neergedaald op het maanoppervlak. Een nadeel is wel dat de foto's, in vergelijking met de eerdere serie, wat minder diepgang lijken te hebben. Terwijl het laten vliegen van afgekeurde papieren vliegtuigenmodellen gezien kan worden als een poëtische daad, leveren de zwevende ruimteschepen esthetisch gezien weliswaar prachtige beelden op, maar prikkelen zij in mindere mate de verbeelding. Bovendien komen de foto's door de luidruchtige projector en de verspringende projecties niet helemaal tot hun recht in de expositie. Een betere indruk van de foto's krijg je wellicht in de galeriewinkel, waar de hoogtepunten uit de serie in fraai uitgelichte frames worden aangeboden.      
   
te zien t/m 27 mei
LhGWR
stationsweg 137
www.grotewittereus.nl
  
 Geplaatst in de Den Haag Centraal kunstbijlage

Afbeelding: Forming Synchrony, Sjoerd Knibbeler (2016)

Picture
0 Reacties

Een permanente broedplaats voor energieke makers

4/6/2017

0 Reacties

 
In een oud schoolgebouw aan de Duinstraat is een ambitieuze groep kunstenaars flink aan het verbouwen. Sinds juni zijn zij bezig de stoffige klaslokalen om te vormen tot ruime, lichte ateliers met uitzicht op zee en haven. Afgelopen zaterdag werd ‘See Lab’ officieel geopend door de wethouder van stadsontwikkeling en wonen. Komende weekenden zijn bezoekers van harte welkom om een kijkje nemen bij deze nieuwe culturele broedplaats aan de Scheveningse kust.
 
 
‘Kunstenaars hebben een keihard leven’, verkondigt wethouder Joris Wijsmuller op de opening.
‘Zij moeten hun werk ontwikkelen, materialen aanschaffen, potentiële kopers vinden en ondertussen huur en eten betalen.’ Door gezamenlijk in een pand te werken kunnen kunstenaars elkaar steunen en inspireren. Maar omdat veel kunstenaars in Den Haag tijdelijke ateliers op anti-kraak basis huren, is het lastig om duurzame collectieven op te bouwen. ‘Om de ontwikkeling van hedendaagse kunst te stimuleren, wil ik komende jaren meer plekken aanwijzen waar kunstenaars permanente broedplaatsen kunnen bouwen’, vertelt Wijsmuller. See Lab is in dat kader een goed voorbeeld. Kunstenaars die vorig jaar hun tijdelijke werkpand moesten verlaten, huren hier voor een redelijke prijs een vast atelier van de gemeente. In ruil voor deze locatie helpen zij met de verbouwing en zetten zij alles op alles om See Lab tot een succesvol project te maken. ‘Het kostte wat moeite om het plaatje financieel rond te krijgen, maar uiteindelijk is het toch gelukt’, aldus Wijsmuller. Het resultaat is tot nu toe positief. De kunstenaars kunnen zich zonder al te veel laten inspireren door het strand, de zee en vooral door elkaar.
 
Verhuizing
De verbouwing van de onderste etages is inmiddels zo goed als voltooid en vijftien kunstenaars hebben de ateliers op deze verdiepingen dankbaar in gebruik genomen. De meesten komen van de voormalige ateliercomplexen EAP-lab en Noordwal 117. ‘Samen met drie andere kunstenaars ben ik hier vanuit Noordwal gekomen’, vertelt initiatiefnemer Anke van den Berg. Nadat bekend werd dat het pand daar werd opgeheven, attendeerde de wethouder de groep op deze locatie. ‘Ik moest letterlijk en figuurlijk uit mijn comfortzone stappen om de gemeente over te halen ons deze plek toe te vertrouwen, vertelt Anke. ‘Overleggen met de wethouder, regelementen schrijven, een visie formuleren en allerlei praktische zaken overdenken, alles had ik nog nooit eerder gedaan’. Het was teleurstellend dat uiteindelijk maar weinig kunstenaars uit het oude complex wilden meeverhuizen naar dit pand. Voor sommigen was deze locatie te duur, anderen vonden het te ver en weer anderen zagen het niet zitten om mee te helpen met de verbouwingen. Gelukkig werden de initiatiefnemers rond dezelfde tijd benaderd door een groep kunstenaars uit EAP-lab die eveneens werd uitgezet en interesse had in een samenwerking. ‘Hoewel wij elkaar nog nauwelijks kenden, hadden we direct een klik. Als een grote hechte groep zijn we sindsdien onze gezamenlijke droom aan het uitwerken en hebben wij See Lab tot leven gewekt.’
 
Experiment
Nu de basis is gelegd en de verbouwing grotendeels achter de rug is, komt er meer tijd om aan de details te werken. Op de zolder komen een aantal studio’s voor pas afgestudeerde kunstenaars. Er zijn tijdelijke Artist & Residency plekken in de maak en de buitenplaats wordt omgetoverd tot een groene openbare sculptuur- en cultuurtuin. Daarnaast wil het collectief de komende tijd meer naar buiten treden. De kijkdagen en de eerste expositie ‘Air’ zijn een goed begin, maar ook wil het collectief gaan deelnemen aan kunstbeurzen. Hoe See Lab zich onderscheidt van andere broedplaatsen in Den Haag? ‘Ik denk dat wij echte makers zijn’, stelt Anke. Niet het concept, maar het proces en het experiment staan voorop. Daarbij werkt iedereen vanuit verschillende disciplines. Naast autonome kunstenaars zijn er veel cultuurmakers die meer toegepast werken met bijvoorbeeld elektronica en geluid. ‘Door de variëteit in achtergrond en ervaring kunnen we elkaar steeds helpen en inspireren’, licht Anke toe. ‘En iedereen draagt zijn steentje bij aan het geheel’. De veelzijdigheid van de kunstenaars is niet alleen terug te zien in de eerste expositie, maar ook aankleding van de kijkdagen. Zo heeft ‘Willy Wortel’ Remko speciaal voor de opening een opvallende bar ontworpen. Mediakunstenaar Awinash heeft een installatie gebouwd waarmee hij ruimtelijke muziek kan maken voor de bezoekers. En voor de feestelijkheid zette pianostemmer ‘Jay’ een echte palmboom in de tuin. ‘Het zijn dit soort persoonlijke toevoegingen die het geheel tot leven brengen’, vindt Anke. ‘Wat we verder nog allemaal gaan doen, zal zich gaandeweg openbaren. Stapje voor stapje gaan wij vooruit’. 
 
See Lab
Duistraat 55, Scheveningen
Kijkweekenden: 8 & 9, 15 & 16 april 2017 van 12.00 tot 18.00u.
Zondag 16 april 17.00 uur is er een interactieve Grote ArtSee Quiz
Show
www.seelab.nl
 
 

Picture
0 Reacties

Een sereen schouwspel van druppels en weerspiegelingen

3/16/2017

0 Reacties

 

In de wat verscholen expositieruimte Quartair aan de Toussaintkade staat tijdens de expositie ‘The Inside Out, The Outside In’ werk van drie verschillende kunstenaars. Mirko Lazović, Ana Oosting en Merel Noorlander bouwden in de voormalige broodfabriek een gezamenlijke installatie waarin verschillende tijdsdimensies bij elkaar komen.  
 

 
‘Wie in een andere wereld wil stappen moet naar onze expositie komen’ vertelt Merel Noorlander. Deze andere wereld heeft iets weg van een druipsteengrot waarin door onzichtbare openingen zonlicht op het water reflecteert. Of aan een ondergelopen machinekamer waar voortdurend het geluid van gonzende apparaten en lekkende leidingen is te horen. Midden in de donkere hal staat een groot bassin met zout inktwater. Door de heldere spiegelingen is de diepte van het bad moeilijk te peilen en lijkt het of het plafond metersdiep op de bodem ligt. Overal in de ruimte klinkt de
druppelcompositie van Mirko Lazović. Zijn zelfgebouwde machine pompt doorlopend het water uit het bassin omhoog en laat het door kleine gaatjes vanaf het plafond ritmisch in het bad neerdruppelen. Doordat het geluid van bepaalde druppels elektronisch wordt versterkt, krijg je de indruk dat je je in een eindeloze ruimte bevindt. Op verschillende plekken in het water staan keramieken sculpturen van Ana Oosting. De organische vormen van de beelden doen denken aan koralen die sierlijk uit het water oprijzen of aan paddenstoelformaties die als eilandjes in het water dobberen. Rondom het aardewerk hangen aan dunne draden de doorzichtige diamantvormige ‘pop-ups’
van Merel Noorlander. Haar plexiglas uitklapsculpturen schommelen als een soort vreemde ijsbloemen boven het wateroppervlak. Door bewegende lichten achter het transparante glas verschijnen er doorlopend fraaie weerspiegelingen van uitrollende waterkringen op de wanden van de hal.   
 
Composthoop

Door de vallende druppels en de sferische weerspiegelingen is de installatie een fascinerend tafereel waar je eindeloos naar kunt kijken. Als je goed oplet, kun je merken dat de verschillende onderdelen in het bassin volgens bepaalde patronen op elkaar reageren. De vallende druppels bijvoorbeeld zorgen in samenspel met de schommelende pop-up’s voor steeds veranderende waterreflecties. En als je luistert naar de druppelgeluiden kun je horen dat bepaalde ritmes met regelmaat terugkomen.
Behalve met de pop-ups interacteren de druppels ook met de keramieken sculpturen in het water. Gedurende de expositie zal het zoute water de buitenste laag van de beelden aantasten en ontstaan er op de huid verweringspatronen. ‘Afgelopen maanden hebben wij veel experimenten gedaan om onze werken nauwkeurig op elkaar af te stemmen,'vertelt Merel. ‘Terwijl veel groepsexposities kunst van verschillende kunstenaars meer
geïsoleerd naast elkaar plaatsen, wilden wij onze werken zoveel mogelijk symbiotisch laten samengaan ‘. Het idee hiervoor is geïnspireerd op de wat complexe gedachten van biologe en filosofe Donna Haraway. Aansluitend op haar theorie over het ‘Chthulucenetijdperk’ waarin het menselijke en het niet-menselijke onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, moet de installatie een ‘Kin’ voorstellen, oftewel een soort composthoop
waarin alles elkaar beïnvloedt. ‘Ons werk ligt niet vast in de tijd, maar is voortdurend in ontwikkeling’ aldus Merel. Doordat de onderdelen zich volgens een bepaald tijdsverloop ontwikkelen, kunnen bezoekers verschillende tijdsdimensies ervaren. De druppels zijn bijvoorbeeld iedere seconde hoorbaar, terwijl de reflecties op de wanden met een
trager tempo uitdoven en oplichten. De slijtage van de keramieken beelden is het minst duidelijk waarneembaar binnen de installatie. Om deze toch te tonen, hangt er bij de ingang een schermpje met een animatie waarop je kan zien hoe het erosieproces zich ongeveer zal gaan voltrekken gedurende de expositie.

Rustgevend
Om theorieën over het toekomstige mens-natuur tijdperk, cyborgs en symbiotische processen uit te diepen, zullen er gedurende de expositie diverse lezingen en filmavonden worden georganiseerd. Als je meer wil weten over Donna Haraway, kun je bij de ingang een samenvatting vinden met haar belangrijkste ideeën. Of de theorieën een belangrijke toevoeging zijn op het werk valt te betwijfelen. Het mooie is wellicht juist dat de installatie weinig uitlegt behoeft. Daarbij is het prettig dat het, ondanks de strak uitgemeten processen en mechanische onderdelen, een natuurlijke en
vanzelfsprekende uitstraling heeft. Het bassin komt over als een ongerepte
microkosmos die zich op natuurlijke wijze door de tijd heeft ontwikkeld. Zoals zonsondergangen, onweersbuien of kabbelende bergriviertjes kalmerend kunnen werken, zo word je in deze expo met vallende drupjes, drijvende belletjes en dansende reflecties ondergedompeld in een sfeer van rust.The Inside out, The Outside In
Te zien tot en met 26 maart

Quartair, Contemporary Art Initiatives
Toussaintkade 55
www.quartair.nl



Picture
0 Reacties

Een beeldverhaal met vreemde sculpturen

2/16/2017

0 Reacties

 
Expositie ‘Victor and I’ in 1646
De jonge Russische kunstenaar Victor Yudaev, studeerde in 2013 af aan de Haagse kunstacademie en verhuisde vervolgens naar Lyon voor een Masteropleiding. Deze maand keerde hij even terug naar Nederland om in de experimentele tentoonstellingsruimte 1646 een solo-expositie in te richten. Zijn inspiratiebronnen? Gevonden objecten, gedichten, literatuur, films, schilderijen en bovenal zijn eigen leven.



Is het mogelijk los van jezelf naar jezelf te kijken? En is het zinvol als kunstenaar zo veel mogelijk afstand van jezelf te nemen en vanuit een neutrale positie je eigen leven te verbeelden? Volgens Victor Yudaev wel. Voor zijn solo ‘Victor and I’ bekeek hij zichzelf zo objectief mogelijk en bouwde met keramieken, foto’s, alledaagse objecten en video’s een ‘doorloopverhaal’ dat je op verschillende manieren kunt bekijken. ‘Allereerst is de installatie een afspiegeling van persoonlijke observaties en herinneringen’ vertelt Victor. Zo zijn de fraaie wandvitrines, met zorgvuldig gepositioneerde beeldjes en voorwerpen, geïnspireerd op Haagse woonkamerramen waar hij tijdens zijn studietijd graag door naar binnen keek. De foto’s in de voorruimte tonen identieke parfumreclameborden, die hij overal om zich heen zag toen hij door Lyon wandelde. En de opmerkelijk gevormde keramieken in de etalage symboliseren verschillende mannequins die hij voor winkelruiten zag staan. Naast deze verbeeldingen van persoonlijke observaties en herinneringen zijn er in zijn installatie ook diverse verwijzingen naar gedichten en verhalen te vinden. ‘Deze bril is geïnspireerd op het gedicht Tabacco Shop van Fernando Pessoa’ legt Victor uit, terwijl hij wijst naar een plompe kleien bril met gebroken poot op een bartafel. Een grappig ogend neonlicht van een vrouw met sliertenhaar boven de bar verwijst naar het verhaal van Medusa, die met haar slangentooi alle mensen in steen veranderde.

Buitenstaander
Als je Victor hoort vertellen over zijn werk, blijkt het bol te staan van de verwijzingen, betekenissen, herinneringen en associaties. Maar wanneer je zelfstandig door de exposities struint, bestaat de kans dat je hier maar weinig van meekrijgt. Het is een beetje alsof de bizarre sculpturen in ‘Victor I’ verhalen vertellen in een taal die voor een buitenstaander in eerste instantie moeilijk te volgen is. Mocht je je als bezoeker wat verward of buitengesloten voelen, dan luidt het advies van de kunstenaar: loop een paar keer door de hele tentoonstelling heen. Net zoals losse passages in een boek pas begrepen kunnen worden als je het hele verhaal gelezen hebt, zo krijgen de sculpturen in de expositie meer betekenis als je ze in het geheel kan plaatsen. Je kunt wellicht merken dat het thema ‘rook’ steeds zichtbaarder wordt naarmate je meer sculpturen bekijkt. Of dat de verschillende onderdelen van de installatie steeds refereren aan disciplines zoals muziek, schilderkunst en film. Toch is het zien van de verschillende lagen in de expositie niet noodzakelijk om ervan te genieten. Het werk wat mij persoonlijk het meeste aansprak, was de reeks animatievideo’s in de bovenruimte. Daarbij kun je gedachteloos kijken naar een cirkel die met trage sprongen op een balkje wipt. Of naar ritmisch dansende rondjes tegen een achtergrond van flikkerend
zwart-wit.

Picture
0 Reacties

speels met een dwangmatige ondertoon

2/9/2017

0 Reacties

 
Solo-expositie ‘Say Cheese’ van Martin Creed in Museum Voorlinden
 
Na de minimalistische kleurvlakken van Ellsworth Kelly vond de artistiek directeur van Museum Voorlinden Suzanne Swarts het tijd voor iets heel anders. De tweede solo-expositie is daarom gewijd aan de wereldberoemde kunstenaar Martin Creed. Zijn performances, muzikale interventies, stapelsculpturen en bonte schilderijen ogen feestelijk, maar zijn gebaseerd op strenge regels. 
 
‘Heel Voorlinden is in de ban van Martin Creed’, vertelt Swarts bij de opening.
Niet alleen omdat zijn werken nu overal in het museum te zien en vooral te horen zijn, maar ook doordat de opbouw van de tentoonstelling een gigantische klus was. Tien dagen lang zijn zestien mensen non-stop bezig geweest. In plaats van de geselecteerde werken in de zalen te installeren, moest team Voorlinden veel werken namelijk zelf vervaardigen. De instructies die Creed hierbij gaf waren uiterst gedetailleerd en complex. ‘Voor het werk No. 1779 bijvoorbeeld, moesten we met een verfroller in exact twee bewegingen rode ruitvormen op een wand schilderen’ meldt Swarts. Een vervelende bijkomstigheid was dat de breedte van de ruiten gelijk moest zijn aan de breedte van de roller. De imperfecties die deze handicap veroorzaakte mochten van Creed niet gecorrigeerd worden. Vergelijkbaar frustrerend was het werk No. 1806. Hiervoor moest het opbouwteam in webshops op zoek gaan naar 104 unieke soorten gekleurde tape en deze met de hand in verticale lijnen zo recht mogelijk op de wand plakken. De moeilijkheid hiervan was dat de tape voortdurend aan je vingers bleef kleven. Ook het ophangen van duizend ingelijste broccoli-afdrukken (No. 1000), het verpotten van een rij cactussen (No.587) en het opstapelen van 1347 wc-rollen (no. 1826) bleek uitdagender dan verwacht. De performances spannen echter de kroon wat betreft vereiste inspanning. Zo moet ieder moment dat het museum open is een pianist één voor één alle toetsen van een piano aanslaan. Daarnaast worden er op gezette tijden door een wandelorkestje punk nummers van Creed gespeeld en op bepaalde dagen zal er elke 15 seconden een hardloper voor de glazen achterwand van het museum moeten ‘rennen voor zijn leven’. Veel mensen hadden zich hiervoor aangemeld, maar omdat korte-afstand-sprints belastend zijn voor de gewichten heeft het museum alleen semiprofessionele hardlopers in dienst genomen die elkaar volgens een strak rooster aflossen. ’Als ik had geweten waar ik aan begonnen was, had ik een meer bescheiden selectie werken gemaakt’ vertelt Swarts. ‘Gelukkig wist ik bij het samenstellen van de tentoonstelling nog niet aan welke strenge eisen ieder werk moest voldoen en is het nu toch gelukt om maar liefs veertig werken te presenteren’.    
 
Dwangmatig
Dat Creed als befaamd kunstenaar hoge eisen stelt aan zijn kunst is logisch, maar waarom hij zo dwangmatig vasthoudt aan toch vooral willekeurig gekozen tijden en regeltjes is minder helder. Swarts laat doorschemeren dat Creed een wat excentrieke man is die last heeft van opmerkelijke fobieën en neurosen. Zo heeft hij een bijna ziekelijke afkeer van kaas, verzamelt hij graag zijn eigen haren en wordt hij regelmatig getroffen door angstaanvallen die hem ervan weerhouden naar sociale activiteiten te komen. Zijn kunst gebuikt hij om de chaotische wereld waarin hij leeft overzichtelijk en geordend te houden. Creed lijkt dit beeld van zichzelf te bevestigen met opmerkingen in de trant van ‘de wereld is een rommeltje en ik wil alles opruimen’. Maar hoe geordend zijn individuele kunstwerken ook mogen zijn, de expositie als geheel maakt allerminst een overzichtelijke indruk. Zo word je als bezoeker, nadat je bij de entree een benauwend ballonnenbad hebt doorkruist, in de eerste zaal blootgesteld aan het zenuwslopende getik van 39 metronomen die in 39 verschillende standen staan. Om de spanning extra op te voeren staan er tussen de talrijke stapelsculpturen knipperende neonlichten die teksten als ‘Don’t Worry, ‘Say Cheese’ en ‘Everything will be alright’ op je af vuren. Als je geluk hebt, kun je naast het onophoudelijke pianogepingel ook de punknummers van het orkestje horen die als oorwurmen door de expositie paraderen. Zijn Creeds kunstwerken oprechte pogingen om orde in de wereld aan te brengen? Of drijft Creed juist de spot met elke vorm van dwangmatigheid door de bezoeker onder te dompelen in een soort neurotische chaos?  
Wie het weet mag het zeggen. Hoe dan ook, Creed komt met alles weg. Zo won hij met een soortgelijk werk als het getoonde ‘A lamp going on and off’(waarbij een lamp steeds aan en uit gaat) in 2001 de prestigieuze Turner Prijs. Zijn hardlopers mochten in 2008 ook al in de Tate langs de kunstwerken sprinten. En zijn geniale tekst ‘Everything is going to be alright’ heeft een permanente plek op de gevel van het Scottisch National Gallery. Behalve irritant is het werk van Creed toch ook verfrissend en humoristisch. Bovendien zijn hardlopers in een kunstmuseum heerlijk om naar te kijken. 
 
‘Say Cheese’ Solo-expositie Martin Creed
t/m 7 mei 2017
Museum Voorlinden
www.voorlinden.nl
(vraag bij de balie naar tijden van de performances)

Foto: Casper Verborg
 

Picture
0 Reacties

Ode aan de pijnlijk realistische portretten van Alice Neel

2/9/2017

0 Reacties

 
Het Gemeentemuseum geeft een overzicht van het werk van de Amerikaanse
portretschilder Alice Neel (1900-1984). Deze in Nederland nog betrekkelijk onbekende kunstenaar kreeg pas tegen het einde van haar leven enig erkenning voor haar werk. De solo-expositie in het Gemeentemuseum is een late, maar terechte ode aan deze verbluffende, standvastige ‘schilder van de ziel’. 
 
Heb je weleens iemand recht in de ogen gekeken? Niet vluchtig tijdens een gesprek uit beleefdheid, maar lang, indringend met onverdeelde aandacht? De Amerikaanse portretschilder Alice Neel vast en zeker. Haar schilderijen geven je het gevoel dat je recht in ‘de psyché’ of als je het zo wil noemen ‘de ziel’ van haar modellen kijkt. Of het nu gaat om haar intieme partners, collega-kunstenaars, zakenmannen of arme stedelingen die ze op straat ontmoette, ieder die zich aan haar alziende blik durfde bloot te stellen, doorzag zij tot in hun diepste wezen. De weggedrukte emoties, ontreddering of ijdelheid die zij ervoer in de anderen, bracht zij met directe en harde penseelstreken aan de oppervlakte. Als kijker wordt je hierdoor ongemerkt geconfronteerd met de psychische toestand van de modellen. Hoe ze er precies in slaagt innerlijk en uiterlijk te laten versmelten is een raadsel, maar moeite kostte het haar wel: ‘Tijdens een schildersessie treed ik zodanig uit mijzelf en in de modellen, dat ik mij soms vreselijk ellendig voel wanneer ze vertrekken’. vertelde Neel in een interview. ‘Omdat ik twee uur in hen heb geleefd, is het soms moeilijk om in mijzelf terug te komen. Ik voel mij dan als een onbewaakt huis’.  
 
Leed
Wie de indrukwekkende documentaire gemaakt door kleinzoon Andrew Neel heeft gezien, moet concluderen dat Alice het niet makkelijk had. Niet alleen kon het leed van haar medemensen haar diep raken, ook stuitte ze in haar eigen leven voortdurend op tegenslagen. Zo verloor zij haar eerste kind aan difterie vlak voordat het vaccin tegen de ziekte werd ontdekt. Haar tweede kind moest zij afstaan aan de rijke familie van haar ex omdat zij niet in staat was voor haar te zorgen. Na een mislukte zelfmoordpoging, een opname in een psychiatrische kliniek en diverse onstuimige verhoudingen bouwde zij uiteindelijk een nieuw leven op met een man die Neel en haar twee zoons echter dagelijks mishandelde. Onderwijl kampte Neel met chronische geldproblemen en bleef elke vorm van waardering voor haar werk tot haar laatste levensjaren uit. Sommige modellen, aan wie ze hoopte een portret te verkopen, vonden haar schilderijen zo afstotelijk dat zij in woede uitbarstten. Helemaal onbegrijpelijk is dit niet. Terwijl de geportretteerden waarschijnlijk hoopten dat hun lijfelijke imperfecties zouden worden glad geschilderd, werden hun wallen, scheve tanden, rimpels, vetkwabben en geslachtsdelen meestal meedogenloos benadrukt. Niet omdat zij haar modellen wilde kwetsen, maar omdat zij hun individuele expressiviteit wilde versterken. Hoewel dit onmiskenbaar de artistieke kwaliteit van haar werk verhoogde, mocht dit in haar tijd niet baten. Galeriehouders hadden geen aandacht voor realistische schilderkunst. Beïnvloed door kunstcritici als Clement Greenberg was men vooral in de ban van het abstract expressionisme. Neel’s realistische portetten werden overschaduwd door grote mannen als Pollock, Newman en Rothko.  
 
Zeitgeist
Dat Neel op 74-jarige leeftijd toch nog een solo-expositie kreeg in The Whitney Museum of American Art, was als een droom die uitkwam. Inmiddels, 32 jaar na haar overlijden, wordt ze samen met Lucian Freud en Francis Bacon in Amerika beschouwd als een van de belangrijkste figuratieve schilders van de 20ste eeuw. Misschien had Neel voorzien dat de aandacht voor realistische schilderkunst zou terugkeren. In ieder geval getuigen haar werken van een erom doorzettingsvermogen en een onophoudelijke interesse in haar medemens. Hoewel Neel haar leven lang trouw is gebleven aan het portret, kun je in de expositie goed zien hoe haar stijl door de tijd heen verandert. Terwijl ze in de jaren ‘30 in Cuba tamelijk gladjes met donkere kleuren schilderde, is haar stijl zeker vanaf de jaren ‘60 directer en kleurrijker geworden. ‘Iets uit de jaren ‘60 moet er niet uitzien als iets uit de jaren ‘70’ legt ze uit. ‘Behalve de karakters van bepaalde personen moeten schilderijen ook de zeitgeist weergeven’. De expositie is hiermee niet alleen een ode aan een bewonderingswaardige kunstenaar, maar geeft ook een persoonlijk overzicht van bepaalde personages uit verschillende klassen en tijden. Bij elk portret hangt een uitgebreid verhaal over de situatie waarin het geschilderd is. Maar wanneer je bent uitgelezen, vergeet dan niet om enkele modellen recht in de ogen te kijken en ook te ervaren wat voor karakters daarin worden weerspiegeld.    
 
Te zien tot en met 12 februari 2017
Lezing Alice Neel – 27 november om 14.00
Gemeentemuseum Den Haag
www.gemeentemuseum.nl
Documentaire ‘Alice Neel’ te zien op:
NPO.nl, Uur van de Wolf, 10 november

Foto: Alice Neel, Jackie Curtis and Ritta Redd, 1970 Olieverf op doek, 152.40 x 106.40 cm,
The Cleveland Museum of Art, Leonard C. Hanna, Jr. Fund 2009.345
© The Estate of Alice Neel

Picture
0 Reacties

Volgens de logica van intuïtie

2/9/2017

0 Reacties

 
Gesprek met Tomas Rajlich
 
Afgelopen weekend opende de expositie ‘Verfstructuren’. Het gemeentemuseum geeft hiermee een overzicht van de ‘witte werken’ uit de vroege periode van de Tsjechische Kunstenaar Tomas Rajlich. De schilderijen bestaan vooral uit strakke rasters met overschilderingen van wat lossere streken witte acrylverf.  Zijn stijl raakt aan de minimalistische en fundamentele kunst, maar wat Rajlich uniek maakt is een zwierige boventoon, of beter gezegd bovenlaag. 
 
Enthousiast lopen de 76 jarige Tomas Rajlich en zijn vrouw Jitka door de nog ongeopende expositie. Ze leggen de laatste hand aan de tentoonstelling. Rajlich slaat bedreven een kromgetrokken raamwerk van een van zijn doeken recht en samen kijken ze of alle titels en jaartallen kloppen. Veel tijd hebben ze niet, want hun korte bezoek aan Nederland is volgepland met tripjes en afspraken. ‘We willen straks naar dat nieuwe museum in Wassenaar’ vertelt Jitka. ‘Gisteren waren we in het Stedelijk en morgen gaan we naar Galerie Ramakers waar komend weekend ook een expositie opent van Tomas’.  Of ze Nederland goed kennen? ‘We wonen nu in Praag, maar we hebben bijna veertig jaar in Den Haag gewoond. In 1969 zijn we vanuit het toenmalig Tsjecho-Slowakije naar Nederland gevlucht’. Tomas werd beperkt door de fantasieloze en rigide kunst in de toen communistische dictatuur. Om te ontsnappen aan het benauwende klimaat organiseerde Jitka vanuit de nationale galerie in Praag waar ze werkte, exposities in West-Europa voor haar man. ‘Net toen we na een tentoonstelling in Engeland op bezoek waren in Den Haag, viel Rusland Tsjecho-Slowakije binnen en brak de Praagse lente los. We zijn toen kort nog teruggegaan, maar het was te gevaarlijk om daar te blijven. Gelukkig konden we vluchten naar Nederland en we zijn hier gebleven tot 2010’. Waarom ze uiteindelijk weer zijn teruggegaan naar Tsjechië? ‘We hebben nooit pensioen gespaard. De kunst in Tsjechië is nog altijd weinig inspirerend, maar nu we oud zijn is het leven er een stuk voordeliger’.
 
Lyrisch
Het moet een vreemde gewaarwording zijn om bijna veertig jaar na de vervaardiging, je vroegste werken in het museum te zien hangen. Rajlich was echter vooral verrukt toen hij sommige werken na bijna een halve eeuw uit het bubbeltjesplastic verloste. Sommige werken lagen jarenlang in de kelder. ‘Toen ik ze voor deze expositie weer opduikelde was ik verbaasd: eigenlijk vond ik de meeste best wel goed’. Het is bovendien niet de eerste keer dat hij in het gemeentemuseum exposeert. ‘In 1971 had ik hier mijn eerste solo’, vertelt hij. ‘Inmiddels is dit al mijn zesde expositie hier, maar alle werken die er nu hangen, zijn nog niet eerder in het gemeentemuseum getoond’. De werken voor ‘Verfstructuren’  maakte hij in de jaren net voor en na de emigratie naar Nederland, tussen 1966 en 1976. Dat het minimalisme toen hoogtij vierde is te zien aan de strakke rasters in de kunstwerken. Eind jaren zestig, net na het abstract expressionisme, was de schilderkunst massaal doodverklaard. Op het gebied van figuratie was alles gedaan wat men kon bedenken. Samen met enkele zogenoemde fundamentalistische schilders, in Amerika ook wel Minimal art genoemd, zocht Rajlich naar de essentie van de schilderkunst. Hij liet zich hierbij leiden door het L’art pour l’art principe, of te wel: het idee dat een schilderij is niets meer is dan verf op doek. Hoewel hij in zijn hele oeuvre is blijven vasthouden aan de formalistische kunstbenadering, kan je hem geen uitgesproken fundamentalist noemen. Museumdirecteur Benno Tempel vindt zijn werken daarvoor te lyrisch. Jitka noemt zijn doeken vooral poëtisch, Rajlich zelf wil het houden op intuitief. ‘Als je mij vergelijkt met fundamentalisten, zoals bijvoorbeeld Ellswoth Kelly, zie je dat mijn werken wat speelser en losser zijn. De rasters die ik schilder zijn wel mathematisch uitgedacht, maar ik blijf er niet teveel aan vasthouden’. Zo is te zien dat de afstanden tussen de lijnen in de onderliggende structuren vaak net weer anders zijn. En de lossere overschilderingen geven de schilderijen een meer een swingend karakter. ‘Dit is niet om een emotionele lading te versterken, zoals het woord  lyrisch mij teveel suggereert, maar alle variaties ontstaan toevallig terwijl ik aan het werk ben, ofwel intuïtief’.
 
Dogmatisch
Misschien lijkt een terugblik op de zeventigerjaren achterhaalt, maar volgens Rajlich kan er niet genoeg aandacht geschonken worden aan de fundamentalistische schilderkunst. De reden? ‘Eigenlijk is dit de laatste interessante kunststroming sinds het abstract expressionisme. Tegenwoordig is het een beetje een rommeltje in de kunstwereld. Kunst wordt niet meer gezien als een serieuze onderneming.’ vindt Rajlich. Steeds meer jonge kunstenaars denken dat ze van alle markten thuis zijn. ‘s Ochtend doen ze een performance, ’s middags maken ze een schilderij ’s avonds bouwen ze een installatie. ‘Naar mijn idee heeft goede kunst heeft toewijding en concentratie nodig. Het hoort iets dogmatisch te hebben’, stelt hij. Of er ooit nog goede kunst gemaakt gaat worden? Rajlich ziet het wat somber in. Toch schildert hij zelf gestaag verder. Na deze witte periode is zijn werk geleidelijk overgegaan in een zwarte periode, een gouden periode en een periode met provocerende kleuren. ‘Zijn nieuwste werk heeft de kleur van Italiaanse ijsjes’, vertelt Jitka vrolijk. ‘En behalve verf verwerkt hij nu ook bonbonpapiertjes, glitters en parelmoer in zijn schilderingen’. Nieuwsgierig naar zowel het oude als het nieuwe werk van Rajlich? Komende tijd is er de mogelijkheid voor een interessant dubbelbezoek: tot half november hangen zijn meer recente werken bij galerie Ramakers, terwijl het Gemeentemuseum tot eind januari de bovengenoemde basiswerken toont.
 
Verfstructuren – Tomas Rajlich
Te zien van 15 oktober tot 22 januari
Gemeentemuseum Den Haag
www.gemeentemuseum.nl

Foto: Tomas Rajlich, Zonder titel, 1972, acryl op hardboard, 40 x 40 cm

Picture
0 Reacties

borden en beelden van de beroemde picasso

2/9/2017

0 Reacties

 
Als schilder hoeft hij nauwelijks ingeleid te worden: vrijwel Iedereen kent het werk van deze charismatische Spanjaard. Maar dat deze grootmeester in de laatste twintig jaar van zijn leven ook duizenden aardewerken potten en vazen ontworpen en beschilderd heeft, is minder bekend. Beelden aan Zee toont vanaf 13 oktober een greep uit het veelkleurige keramische werk van Picasso.
 
Door Lisanne Hoogerwerf
 
Al als kleine jongen had Pablo Picasso besloten dat hij de meest invloedrijke kunstenaar van de twintigste eeuw wilde worden. Op zijn negentiende hing zijn werk in de wereldtentoonstelling van Parijs en vandaag de dag gaan zijn doeken voor honderden miljoenen de deur uit. Waar de Spaanse kunstenaar zijn bekendheid  aan te danken heeft? Misschien deels aan zijn onstuimige liefdesleven en het grote aantal jonge vrouwen die hij gedurende zijn carrière liefkoosde. Deels door zijn extravagante macho-persoonlijkheid en zijn priemende donkere ogen. Maar bovenal door zijn altijd rake vormen en de drang om zich in zijn kunst steeds weer te vernieuwen. ‘Hoewel hij al vroeg in zijn leven rijk en beroemd was, zocht Picasso altijd naar nieuwe stijlen en technieken’ vertelt Hans Teeuwisse, directeur van Museum Beelden aan Zee. Het pottenbakken heeft hij zich pas in de laatste fase van zijn leven eigen gemaakt. Maar terwijl zijn schilderkunst altijd is bejubelt, wordt het aardewerk van Picasso pas sinds enkele decennia erkent als een waardig onderdeel van zijn oeuvre. Vreemd, vindt Teeuwisse, want de levendige keramiek getuigt net zo goed van zijn weergaloze talent en creativiteit. Dat Picasso op het hoogtepunt van zijn carrière een nieuwe weg inslaat en zich de ambachtelijke techniek van het pottenbakken eigen maakte, ziet hij als toonbeeld van nieuwsgierigheid ‘Niet alleen het aardewerk, maar vooral ook sculpturale talent en zijn sterke innovatiedrang staat centraal in deze expositie’, stelt Teeuwisse. ‘Wereldberoemde kunstenaar op zoek naar nieuwe inspiratie had een mooie ondertitel kunnen zijn’.  
 
Zuid-Frankrijk
Picasso’s zoektocht naar nieuwe kunstvormen loopt redelijk synchroon met zijn onverzadigbare hunkering naar vrouwen. De talloze geliefdes die Picasso aan zich wist te binden zijn daarbij muzen geweest die hem in elke fase van zijn leven nieuwe inspiratie gaven. Zo stond zijn eerste vriendin Fernande Olivier, of ‘La Belle Fernande’ hem bij tijdens de vervaardiging van zijn vroege kubistische werk, de ballerina Olga Khokhlova inspireerde zijn klassieke periode en de jonge Marie-Thérèse Walter bracht hem bij zijn meer surrealistische kunst. Hoeveel minnaressen hij precies heeft gehad is waarschijnlijk onmogelijk te tellen, maar Jeroen Krabbé die op dit moment een documentaire over Picasso maakt, zal in een gelijk aantal hoofdstukken de acht belangrijkste vrouwen aan bod laten komen. De periode waarin Picasso experimenteerde met aardewerk, start daarbij in 1946 toen Picasso met de jonge Francois Gilot in Zuid-Frankrijk ging wonen. De gruwelijkheden van de oorlog hadden zijn kunst op een dood spoor gebracht en na donkere jaren in Parijs probeerde hij aan de Cote-D’azur zijn artistieke werk nieuw leven in te blazen. Zijn inspiratie hervond hij pas echt toen hij op het strand het echtpaar Ramié ontmoette en werd uitgenodigd om in hun pottenbakkerij in een nabijgelegen plaatsje Vallauris aan de slag te gaan. Hij werd direct gegrepen door de ambachtelijke techniek en in de eerste maanden dat hij er werkte produceerde Picasso meer dan vijfhonderd . Binnen korte tijd groeide, naast de liefde voor het pottenbakken ook zijn liefde voor de jonge verkoopster die er werkte. Uiteindelijk trouwde Picasso met de destijds vierentwintigjarige Jacqueline Roque toen hij zelf 71 was. Aan haar zijde bleef hij schilderijen en keramiek , tot zijn dood in 1973.
 
Reproducties
In totaal zijn er meer dan 45000 keramische werken door Picasso vervaardigd.  Voor een deel zijn dit traditionele vaasvormen die hij met gekleurde klei en glazuur beschilderd heeft. Daarnaast heeft Picasso ook zelf vazen ontworpen door eigen voorbeeldontwerpen tot mallen te maken en in de werkplaats te laten omgieten. Een thema dat je in meerdere werken terug ziet komen is zijn heimwee naar zijn geboorteland: vanwege het Franco regime kon Picasso niet terug naar zijn geboorteland Spanje en om het leed te verzachten organiseerde en schilderde hij stierenvechtwedstrijden. Daarnaast komen ook mythologische figuren, zoals fauns en nimpfen terug in zijn aardewerk. En met treffende speelse toevoegingen heeft hij bolle vazen en schalen omgevormd tot onder andere vogels, gezichten, fantasiewezens en natuurlijk naakte vrouwen.
‘’Het feit dat hij zijn werk in een grote oplage kon maken was voor Picasso een mooie bijkomstigheid’’, vertelt Teeuwisse. Als rasechte communist wilde hij dat zijn kunst voor iedereen toegankelijk was. Hoewel zijn keramiek vlak na zijn dood nog redelijk betaalbaar was, zijn ook zijn aardewerken in de afgelopen decennia enorm in prijs omhoog gegaan. ‘Zijn werk is nu zo kostbaar dat het over algemeen alleen onder bijna onmogelijke voorwaarden uitgeleend’. ‘Sommige van zijn vazen zijn zelfs meer dan 100 miljoen waard’. Dat het toch gelukt ruim zestig aardewerken bijeen te brengen heeft het museum vooral te danken aan een oude vriendschap met de museumdirecteur van het Picasso Museum in Antibes: Juan-les-Pins. Via hem konden we een groot aantal aardewerken in bruikleen krijgen, niet alleen van het museum zelf, maar ook van bijvoorbeeld het Picasso Museum in Parijs. 
 

Picture
0 Reacties

Voorlinden: verfrissende moderne kunst in een gloednieuw museum

2/9/2017

0 Reacties

 
11 september is het zover: het kersverse Museum Voorlinden op het gelijknamige landgoed te Wassenaar opent de deuren voor het publiek. In een speciaal ontworpen transparant gebouw, kunnen bezoekers genieten van Nederlands grootse particuliere kunstcollectie, opgebouwd door de zakenman Joop van Caldenborgh. Oud-directeur van het Rijksmuseum Wim Pijbes gaat Voorlinden komende jaren leiden. Naast een tentoonstelling met een selectie uit de eigen collectie ‘Full-Moon’ is er een tijdelijke expositie gewijd aan de recent overleden Ellsworth Kelly en worden er een aantal permanente sculpturen onthuld.
 
‘Nederland krijgt er een kunstmuseum bij’ meldt directeur Pijbes trots.
Het kostte wat moeite om alle vergunningen voor het museum rond te krijgen, maar het resultaat mag er zijn. ‘We hebben alles in huis om Voorlinden uit te laten groeien tot een uniek en geliefd museum. Afgelopen tijd is er een enthousiast team van jonge, kunstminnende mensen aangenomen. Het stijlvolle en lichte gebouw zorgt voor een optimale kunstbeleving. Voorlinden beschikt over een uitstekend restaurant, een prachtig ontworpen tuin en veertig hectare landgoed waar bezoekers vrij kunnen wandelen’. Bovendien zijn de kunstwerken uit de collectie stuk voor stuk verrassend. ‘Van Caldenborghs kunstverzameling is fris, onconventioneel en onderzoekend’, aldus Wim Pijbes. Terwijl reguliere kunstmusea vaak meer encyclopedische collecties aanleggen met bijvoorbeeld toonaangevende kunstwerken uit de twintigste eeuw, heeft Van Caldenborgh in de afgelopen vijftig jaar op een volledig ongebonden wijze verzameld. Het eerst gekochte werk, een tekening van Peter Struycken, kocht hij op zijn zestiende met geld dat hij verdiende met een krantenwijk. Later kon hij als succesvolle zakenman en eigenaar van het Chemiebedrijf ‘Caldic’ zijn collectie steeds grootser uitbouwen. Inmiddels telt het enkele duizenden werken en omvat het grote namen zoals Anthony Gormley, Henry Moore, Louise Bourgeois en Damien Hirst. Hoewel de bekendheid iets kan zeggen over de kwaliteit van een werk, is het voor Van Caldenborgh niet doorslaggevend om het wel of niet te kopen. ‘Altijd blijft voorop staan, dat ik alleen kunst koop die me beroert, verwart, intrigeert’, vertelde hij in een interview met Trouw. ‘Het moet iets hebben dat je er langer naar wilt kijken, ongeacht wie het gemaakt heeft’.
 
Maannacht
Het is natuurlijk onmogelijk de talrijke kunstwerken die Van Caldenborgh inmiddels bezit tegelijkertijd tentoon te stellen. Om de bezoekers te laten proeven van de collectie is een deel van de expositieruimtes bestemd voor wisselende selecties. ‘Full-Moon’ opent wanneer het bijna volle maan is en verwijst met de titel naar het mysterieuze schilderij bij de ingang ‘Maannacht’ van Jan Sluijters. ‘Met veertig werken van kunstenaars die qua stijl en achtergrond sterk van elkaar verschillen, toont de expositie de uitersten van de verzameling’, vertelt Pijbes. Niet alleen vind je er werk van hedendaagse kunstenaars zoals Ai Weiwei, Francis Alÿs, en Rineke Dijkstra, maar ook kun je je vergapen aan iconische werken van bijvoorbeeld Warhol en Margritte. Van modern tot hedendaags, jong tot oud, sculptuur tot foto; alles komt hier samen. ‘Toch blijf je, ondanks de grote variëteit, verwantschap tussen de werken voelen. De geest van de verzamelaar hangt als het ware boven de som der delen’, meent Pijbes. Daarbij heeft artistiek directeur Suzanne Zwarts visuele dwarsverbanden uitgelicht in de presentatie. Zo hangt het magisch-realistische schilderijtje ‘Daphne’ van Pyke Koch naast een omvangrijk in brons gegoten stuk aarde ‘Bassamento’ van de Italiaanse kunstenaar Massimo Bartolini. Hoewel de kunstwerken feitelijk gezien niets met elkaar te maken hebben, gaan ze door overeenkomstige kleuren en vormen met elkaar communiceren. De bruine heuvels in de achtergrond van het verfijnde doekje van Koch, past zo prachtig bij het donkere omgespitte stuk land.
 
Hommage
Naast de collectie-presentatie zullen er in het museum drie tot vier keer per jaar tijdelijke exposities plaatsvinden waarbij er ook werken van buiten de collectie naar het museum worden gebracht. ‘De nadruk van wisselende exposities zal liggen op monografische presentaties, maar ik sluit niet uit dat we ook meer thematische tentoonstellingen gaan organiseren’, stelt Pijbes. Tot januari zullen in dit deel van Voorlinden kleurrijke en opvallend gevormde werken van de minimalistische kunstenaar Ellsworth Kelly hangen. Kunsthistoricus Rudi Fuchs selecteerde ruim tachtig schilderijen, tekeningen en collages van deze Amerikaanse kunstenaar. Sommige werken zijn nog niet eerder in Nederland tentoongesteld of hebben Amerika zelfs nooit verlaten. Terwijl de voorbereidingen van de expositie eind vorig jaar al in volle gang waren, stierf de kunstenaar onverwachts op 92-jarige leeftijd. Kelly was een van de favoriete kunstenaars van Van Caldenborgh en het swingende werk komt goed tot zijn recht in de lichte zalen. De expositie vormt zo een waardige hommage aan deze invloedrijke minimalist. 
Bezoekers kunnen tot slot genieten van diverse sculpturen die permanent in het museum te zien zullen zijn. De cortenstalen sculptuur ‘Open-Ended’ van Richard Sierra is magisch’, vindt Pijbes. En de ‘Swimming Pool’ van de Argentijnse kunstenaar Leandro Erlich schijnt voor een duizelingwekkende optische illusie te zorgen.
Hoeveel bezoekers Voorlinden gaat trekken is natuurlijk gissen, maar alles lijkt veelbelovend. De officiële opening zal verricht gaan worden door Koning Willem-Alexander. Om lange wachttijden te voorkomen is de online kaartverkoop al vroeg van start gegaan. Daarbij is de parkeerplaats in elk geval berekend op zeker 75.000 bezoekers per jaar. De directeur ziet het als een geweldige uitdaging om het museum in de komende jaren te laten zingen. ‘Het museum is jong, fris en dynamisch. Alles is hier mogelijk’. 
 
Museum Voorlinden
Publieksopening 11 september
Vanaf dan dagelijks geopend van 11.00 tot 17.00
Buurtweg 90
Meer info en tickets:
www.voorlinden.nl

Foto: Antoine van Kaam

Picture
0 Reacties

wandelend door de geschiedenis van de moderne beeldhouwkunst

2/9/2017

0 Reacties

 
Over het algemeen is er in Nederland weinig aandacht voor beeldhouwkunst.
Hoewel de sculptuurliefhebber zijn hart kan ophalen bij Museum Beelden aan Zee en het Kröller-Müller Museum, is het aanbod in vergelijking met de schilderkunst op zijn zachtst gezegd gering. Vreemd eigenlijk, vond conservator moderne kunst van het gemeentemuseum Doede Hardeman. Terwijl er in de westerse beeldhouwkunst belangrijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, worden sculpturen in Nederlandse musea voornamelijk als bijproduct van de schilderkunst gepresenteerd. Om de ontwikkeling van de moderne westerse beeldhouwkunst de welverdiende aandacht te geven organiseert hij in samenwerking met de National Galleries of Scotland ‘Sculptuur in de 20ste eeuw’. Met ongeveer zeventig werken van beroemde internationale beeldhouwers, zoals Rodin, Kirchner, Boccioni, Giacometti, Moore en Judd geeft het Gemeentemuseum een uitgebreid overzicht van de Europese en Amerikaanse beeldhouwkunst uit de periode 1876 tot 1965.
 
Eenvoudig was het niet om de tentoonstelling over de moderne beeldhouwkunst te organiseren. De sculpturen zijn moeilijk te transporteren en moeten overgebracht worden uit collecties van over de hele wereld. Bovendien vergt het veel tijd en aandacht om de beelden op een goede manier te installeren in de expositieruimte. Een voordeel is wel, dat de geschiedenis van de beeldhouwkunst overzichtelijker is dan die van de schilderkunst. ‘Het zou absurd zijn om in enkele zalen een bevredigend overzicht te willen geven van de moderne schilderkunst, maar in het geval van de moderne sculptuur denk ik dat we een heel eind komen’ stelt Hardeman. Om structuur te geven aan de tentoonstelling zijn de sculpturen thematisch ingedeeld in zes verschillende zalen. In elke zaal staat een andere periode centraal, lopend van het impressionisme tot het minimalisme. ‘Hierdoor kan de bezoeker als het ware wandelend door de kunstgeschiedenis nauwgezet alle ontwikkelingen volgen’. Het meest essentieel hierbij is de geleidelijke sculpturale verovering van de ruimte. Terwijl de sculptuur bij de impressionistische kunst uit de late negentiende eeuw vooral nog op een sokkel staat, hebben de minimalisten in de jaren ’60 het letterlijk van het voetstuk gehaald en gaat de sculptuur op in de omgeving.
 
Van Rodin tot Sandbank
Hoe de verovering van de ruimte precies vorm krijgt, kun je dit najaar het beste zelf ervaren. Om alvast een beeld te geven: in de eerste zaal zullen er bijvoorbeeld diverse sculpturen van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin worden getoond. Behalve door zijn langdurige affaire met de jongere studente Camille Claudel en de iconische beelden ‘De denker’ en ‘De Kus’, is Rodin vooral befaamd omdat hij eind 19e eeuw brak met de neoclassicistische tradities. Hij ontwikkelde een eigen losse stijl waarin hij heftige expressieve en dikwijls erotische beelden vervaardigde. De buste ‘Masker van een oude man’, is een fraai voorbeeld van de  ongepolijste stijl waarmee hij de emotie van een oude figuur in donker brons gestalte geeft. Aan Rodin hebben we te danken dat de beeldhouwkunst weer menselijk werd’, vond een van zijn leerlingen Brancusi. Als je goed kijkt, kun je de invloed van deze ‘vader van de moderne beeldhoudkunst’ in de sculpturen van na de impressionistische periode terugzien. De beeldhouwers uit de kubistische stroming, verderop in de route, hebben zich nog nadrukkelijker gericht op de menselijke expressie. Zij gebruikten dikwijls hout als materiaal om emoties nog directer weer te geven. De derde zaal wordt gewijd aan kunstenaars die de werkelijkheid gefragmenteerd terugvertalen naar de meest essentiële vormen om zoveel mogelijk ruimte te laten voor de verbeelding. Hier zullen onder meer de geabstraheerde sculpturen van Arp, Giacometti en González worden geïnstalleerd. Na een korte terugkeer naar de figuratie van de jaren ‘20 en ‘30, met onder andere naakte figuren van Matisse en Maillol, zal tegen het einde van de route vooral biomorfe beeldhouwkunst centraal staan. Van de welbekende Henry Moore is bijvoorbeeld een liggend vrouwfiguur naar de expositie gehaald die, indien ze buiten zou liggen, harmonies zou kunnen opgaan in een glooiend landschap. Het hoogtepunt van de ruimtelijke verovering is een minimalistische draadsculptuur van Fred Sandbank. Deze heeft niet langer een vaste plek in de expositieruimte, maar is er doorheen gespannen.
 
Buitenbeelden
‘Voor het brede publiek zal de tentoonstelling een goede introductie zijn op de moderne beeldhoudkunst. Maar ook voor de kenner zal de introductie gelaagd genoeg zijn om nieuwe inzichten te geven’, belooft Hardeman. 
Om extra achtergrondinformatie te geven, heeft hij gewerkt aan een catalogus waarin, analoog aan de expositiestructuur, in zes verschillende hoofdstukken de geschiedenis van de moderne sculptuur wordt behandeld. Hoewel het Gemeentemuseum op deze wijze een helder overzicht van moderne beeldhouwkunst presenteert, zal er ten minste een categorie uit de sculptuurgeschiedenis ontbreken. ‘Het is haast onmogelijk en ook onwenselijk om bijvoorbeeld Land-Art kunstwerken naar de museumzalen te halen’. Om bezoekers toch iets mee te geven van deze werken wordt er een kabinet met foto’s van prominente Land-Art kunstwerken opgesteld. Daarnaast zal er ook aandacht besteed worden aan beelden in de openbare ruimte. Bezoekers krijgen namelijk een routekaart, waarop de belangrijke openbare sculpturen in Den Haag en omstreken staan aangegeven. Zo kun je na het museumbezoek op zoek gaan naar een origineel beeld van Jean Arp in een woonwijk van Mariahoeve. Of te midden van het Hemels Gewelf van James Turell te Kijkduin in hoge sferen geraken.
 
Sculptuur in de 20ste eeuw
15 oktober 2016 – 22 januari 2017
Gemeentemuseum Den Haag
www.gemeentemuseum.nl

Foto: Auguste Rodin - Masker van een oude man, 1880 - Brons -29,2 x 13,6 x 13,1 cm - Gemeentemuseum Den Haag, aangekocht in 1930
Picture
0 Reacties

Aziatische videokunst in het pand van de hoge raad

2/9/2017

0 Reacties

 
Het gebied rondom het lange Voorhout gaat in de komende jaren deel uitmaken van het Haagse Museumkwartier. Als voorproefje op deze ontwikkeling is in het voormalige pand van de hoge raad,  ‘Huis Huguetan’,  de expositie ‘Judea’ te bekijken. Te midden van de kristallen kroonluchters, marmeren schouwen en vergulde salontafels presenteert galerie West videokunstwerken van zes kunstenaars uit Zuid-Oost Azie.  
 
Een druilerige middag zou zich goed lenen voor een expositiebezoek. De plattegrond die je bij de ingang krijgt aangereikt, laat zien dat je tenminste vier uur nodig hebt om de videowerken uit te kijken. Om deze lange zit zo comfortabel mogelijk te maken liggen er in een aantal vertrekken kussens waarop je je languit kunt laten wegzakken. De getoonde videowerken hebben vooral een documentair karakter en gaan in op maatschappelijke ontwikkelingen in landen als Thailand, Vietnam, de Filipijnen en Hong Kong.
‘Het niet de bedoeling om de bezoeker van een bepaald standpunt te overtuigen, maar om het verhaal dat een bevolkingsgroep verbindt zichtbaar te maken, aldus de curator en kunstenaar Arin Rungjang. De erfenis van het kolonialisme, de invloed van het kapitalisme en het verdwijnen van lokale culturen vormen terugkerende verhaalelementen. De manier waarop de kunstenaars deze onderwerpen in beeld brengen wisselt. Sommigen leggen de nadruk op de schoonheid en ongereptheid van hun geboorteland, anderen belichten meer onderzoekend de beïnvloeding van het westen op het oosten. 
 
Essay-film
Een werk met zowel een een persoonlijke als geschiedkundige inslag is ‘Bones, Books Artificial lights en Fireflies’ in de eerste zaal van de expositie.  Rungjang combineert in deze film verbeeldingen van herinneringen aan zijn overleden grootmoeder met oude verhalen over vuurvliegjes in Siam, ofwel het oude Thailand. Het verhaal is opgebouwd uit dromerige beelden die, in samenspel met de voice-over, soms prikkelende verbanden laten zien. Zo worden dolende zielen van overleden grootouders vergeleken met de zwevende lichtpuntjes van de vliegjes aan de oever van een rivier. Hoewel de film door de fraaie beelden direct de aandacht trekt, wordt de sereniteit op het gegeven moment verstoord door een monotone vrouwenstem die in onverstaanbaar Engels een langdradige geschiedenis van Siam uit de doeken doet. Door dit lange intermezzo is de film helaas wat lastig te volgen en kost het moeite om hem helemaal uit te kijken.
Een film die van begin tot eind wel blijft fascineren is ‘Letters from Panduranga’ waarin Nguyen Trinh Thi het Vietnamese gebied Champa belicht. Qua essayistische en dromerige stijl lijkt haar film op die van Rungjang, maar in tegenstelling tot zijn film gaat haar voice-over niet domineren. Haarscherpe shots van uitgestrekte landschappen wisselt zij af met vervreemdende portretten van dorpsbewoners die ongemakkelijk lang in de camera staren. De beelden worden met elkaar verbonden door monologen waarin twee fictieve ‘reizigers’ afwisselend hun ervaringen in het gebied met elkaar delen.  ‘I have been experimenting with different ways of making portaits’ zegt een vrouwenstem terwijl de camera vanuit verschillende standpunten de roerloze dorpsbewoners in beeld brengt. ‘History is full of gaps’ klinkt even later een mannenstem terwijl, vanaf de motorfiets gefilmde landschappen hypnotiserend voorbijstromen. In een geslaagde symbiose van woord en beeld geeft Trinh Thi op treffend wijze zicht op de gelaagdheid van de politieke en maatschappelijke situatie in Champa, terwijl zij reflecteert op het onvermogen om een ‘volledig’ en ‘kloppend’ verhaal te  construeren.
 
Onthaasten
Om tussen de wat langere films door op adem te komen, worden er verspreid in het chique pand ook enkele relatief korte video’s getoond. Een prettige afwisseling met de meer politieke werken is de luchtige ‘Vacuum’ van Lee Kit. Deze (gelukkig) geluidloze video geeft zicht op voeten van een stofzuigende vrouw. Terwijl de zuigmond repetitief over de vloerbedekking heen er weer gaat verschijnen er in de ondertiteling gedachtes zoals ‘The World is so quiet’ and ‘I feel perfectly at peace everytime I start vacuuming’.  Om de absurditeit van het moderne leven  verder aan te dikken toont Lee Kit elders in de expositie een vinger die tot in het oneindige kruimeltjes sorteert en langzaam wapperend textiel.
Een fraaie film om volledig bij te onthaasten is ten slotte de 149 minuten durende film ‘Lung Neaw visits his Neightbours’ van de Thaise kunstenaar Ritkrit Tiravanija. Om het verdwijnende authentieke plattelandsleven in een klein dorpje bij Bangkok te vereeuwigen volgde hij de gepensioneerde rijstboer Lung Neaw. De film heeft geen vooraf bedacht verhaal, maar laat zover mogelijk naturel zien we hoe de rimpelige man zijn dag doorbrengt. Zo kun je minutenlang toekijken hoe Lung een sigaartje rookt en met kleine hapjes zijn boterham eet en genieten van de weldadige rust die van deze beelden uitgaat.
 
Judea
t/m 10 september 2016
West extra locatie in Huis Huguetan (Hoge Raad)
Lange Voorhout 34
open: wo. t/m zo. van 12:00 tot 18:00


Picture
0 Reacties

de verborgen zijnde van meesterwerken

2/9/2017

0 Reacties

 
Wie denkt dat het Mauritshuis alleen oude schilderkunst toont, heeft het mis.
Deze zomer is er naast de vaste collectie van het museum voor het eerst ook hedendaagse kunst te zien. Voor de tentoonstelling Verso bouwde de Braziliaanse kunstenaar Vik Muniz nauwkeurige replica’s van befaamde schilderijen. In tegenstelling tot reguliere vervalsers, richtte hij zich niet op de voorkant maar op de achterzijde van de doeken.

 
Een argeloze bezoeker krijgt waarschijnlijk de indruk dat de expositie nog in voorbereiding is. Een vijftiental kolossale lijsten met vergeeld linnen is op de grond tegen de wanden gezet. De schilderzijde van elk doek is naar de muur gekeerd, zodat we aankijken tegen de spieramen, haakjes, museumstickers en andere details.
Het is even wennen in een klassiek museum als het Mauritshuis, maar de opgestelde doeken zijn strikt genomen geen oude schilderijen. Het zijn moderne sculpturen en vanaf de zijkant is te zien, dat de ingelijste doeken zelfs onbeschilderd zijn. Met deze omgekeerde trompe-l’oeils toont Muniz levensgroot de achterzijden van overbekende schilderijen uit de kunstgeschiedenis, zoals ‘Mona Lisa en ‘Starry Night en ‘Het Meisje met de Parel. Hij bouwde deze driedimensionale kopieën, omdat hij vindt dat de normaliter onzichtbare, intieme achterzijde van een schilderij waardevolle informatie bevat. ‘Terwijl de ontwikkeling van de voorkant stopt bij het aanbrengen van de laatste vernislaag, begint dan het verhaal op de achterkant’ stelt hij. Museummedewerkers, transportbedrijven en handelaren plaatsen hier steeds meer nietjes, krabbels en stempels. Aan de hand van de transportstickers kun je bijvoorbeeld precies nagaan, waar een doek door de jaren heen allemaal is geweest. Zo zie je bijvoorbeeld dat Rembrandts ‘Anatomische Les’ met slechts één museumlabel (die van het Mauritshuis) redelijk honkvast is geweest, terwijl ‘De Rokers’ van Fernand Leger, met vijftien museumstickers, de hele wereld is overgevlogen.
 
Geliefde
De nauwkeurigheid waarmee Muniz te werk is gegaan, geeft de expositie een wat wetenschappelijke inslag. Vitrines tonen proefstukken, nagemaakte stempels en testjes om verouderingsprocessen na te bootsen. Toch is Muniz geen uitgesproken kunstrestaurateur en bestaat zijn oeuvre uit zeer uiteenlopende projecten. Zo maakte hij eerder driedimensionale tekeningen van draad en suiker en schilderde hij in zijn project ‘Waste Land’ reusachtige portretten van arbeiders te midden van vuilnishopen in Rio de Janeiro. De inspiratie voor ‘Verso’ kreeg hij vijftien jaar geleden, toen hij tijdens de opbouw van een expositie in het Guggenheimmuseum de naar de muur gekeerde ‘Woman Ironing’ van Picasso zag staan. Muniz werd hij op slag verliefd op de achterzijde van het doek. ‘Het was als alsof een vriendin een geliefde werd’, vertelt hij in een interview met Emilie Gordenker de directeur van het Mauritshuis. ‘Ik had contact gehad met haar lichaam, waardoor alles anders was geworden (…) Doordat ik het doek naakt had gezien, ben ik er nog meer van gaan houden’.
 
Of de toeschouwers door de expositie Verso ook meer gaan houden van de meesterwerken, is maar de vraag. De kunstenaar doet er in elk geval alles aan om zijn enthousiasme over te brengen. Vanuit een Go-Pro videotour wijst hij de bezoekers op allerlei opmerkelijke details die hij tegenkwam tijdens de vervaardiging. Zo vertelt hij dat het ingenieuze alarmsysteem aan de achterzijde van de Mona Lisa sms’jes verstuurt, zodra het doek van zijn plek wordt gehaald. En dat het spieraam van ‘Gezicht op eiland Itacamaracá in Brazilië’ een lakdrukstempel draagt, die nergens gevonden kon worden en dus precies moest worden nagemaakt. Toch kon de expositie, ondanks de bevlogenheid waarmee Muniz zijn ideeën aan de man brengt en de precisie waarmee hij de achterkanten heeft nagebouwd, mijn aandacht niet lang vasthouden. Dit komt deels doordat de videotour die bij de ingang wordt uitgedeeld, ieder werk in minder dan een minuut afhandelt. Daarnaast bleek het verrassingseffect van de ontblote spieramen sneller uitgewerkt dan gedacht en waren de meeste details niet zo opzienbarend als gehoopt. Maar het grootse nadeel van het ‘Verso’ project is wellicht de grootschaligheid. Dat Muniz vijftien jaar geleden gefascineerd werd door de rug van ‘Woman Ironing’ had waarschijnlijk te maken met de intieme en toevallige setting. Terwijl de achterzijde van dit werk ook in deze expositie bekeken kan worden, is het effect hier anders. Bezoekers weten van te voren wat ze in de expositie gaan aantreffen en niets aan het toeval overgelaten. Bovendien oogt het doek hier minder uniek omdat het is omgeven door veertien andere ontblote spieramen en blijft het jammer dat het geen origineel werk is, maar een replica. Het valt niet te ontkennen dat Muniz doeltreffend zicht geeft op de verborgen kant van meesterwerken. Als hij echter ook het intieme karakter hiervan had willen overbrengen, had hij wellicht beter een andere setting kunnen kiezen. Hoe zou bijvoorbeeld het zijn geweest als hij, in plaats van kostbare replica’s’ te bouwen, het Mauritshuis had overgehaald om de meest befaamde schilderijen zo nu en dan omgekeerd te tonen? Of als hij slechts enkele exemplaren van zijn replica’s tussen de reguliere collectie had neergezet? De expositie zou dan weliswaar inboeten aan omvang, maar het oorspronkelijke idee van de intieme ontdekking zou dan waarschijnlijk wel beter tot zijn recht kunnen komen.
 
Verso - Vik Muniz
9 juni t/m 4 september
Mauritshuis
www.mauritshuis.nl

Foto: Ivo Hoekstra
Picture
0 Reacties

Sporen van tijd, sporen van dada

2/9/2017

0 Reacties

 
Afgelopen week opende de Haagse Kunstkring (HKK) de groepsexpositie ‘Beyond Traces’. Oud-voorzitter en kunstenaar Paul Combrink toont met generatiegenoten Peter de Vis, Peter Dijk, Flip Drukker en Aldrik Salverda kunstwerken over tijd en verandering.   
 
Trots vermeldt het katern, dat de kunstenaars van ‘Beyond Traces’ in goed gezelschap verkeren. Op de toenmalige locatie op het Binnenhof organiseerde de HKK namelijk bijna een eeuw geleden de eerste dadaïstische opvoering in Nederland. ‘Dada is geen kunstbeweging, Dada is eene directe levensbeweging die zich keert tegen alles’, heeft Theo van Doesburg daar op 10 januari 1923 vanaf zijn sofa naar het publiek geroepen. En de uitvinder van de collage, Kurt Schwitters, produceerde er luidkeels dierengeluiden om in te gaan tegen het intellectuele in de kunst.
De invloed van de antikunststroming is groot geweest. Bijna iedereen kent het urinoir van Duchamp en de dadaïstische versmelting van kunst met het banale en taal met beeld is vandaag de dag volstrekt normaal geworden. ‘Beyond Traces’ vormt een goede aanleiding om stil te staan bij de invloed van dada op hedendaagse kunst. Over de vorige editie van de expositie, in het museum dr8888 (te Drachten) schreef museumdirecteur Paolo Martina: ‘De expositie toont sporen van tijd, net als de dadaïsten dat 100 jaar geleden deden’.
De geschiedenis van de HKK met dadaïsme en het expositiethema maken het interessant om te kijken naar dadaïstische sporen in Beyond Traces.
 
Wijndoppen
Met de onstuimige dadaïstische opvoeringen in het achterhoofd, komt ‘Beyond Traces’ wat ingetogen over. In de ruimte klinken geen dierengeluiden of klankgedichten en er worden geen militaire mierenmarsen of  treurmuziek voor krokodillen uitgevoerd. In plaats daarvan hangen er overwegend schilderijen en strak ingelijste collages. Het werk dat het meest frivool oogt, is dat van Flip Drukker. Op de wanden maakte hij spikkelcomposities van wijnflesdoppen. Naar eigen zeggen, omdat hij deze op zijn eigen keukenkastjes zag ontstaan. Elke wijndopconstellatie draagt een unieke naam: Eyegasm, ‘Cat’s Dance (nighttime) en M & M on large scale. Verderop in de ruimte plaatste Flip Drukker ‘Àmorandini’s, ofwel hommages aan de Italiaanse schilder George Morandi, die bekend werd met stillevens van gebruiksvoorwerpen. Als ruimtelijke variant op Morandi’s doeken, heeft Drukker schoongeboende flessen van onder andere shampoo en schoonmaakmiddelen keurig gerangschikt op houten tafeltjes. Naast Drukker’s fraaie assemblages vallen ook de schilderijen van  Paul Combrink op. In de bovenzaal toont hij een viertal kolossale doeken. Op het eerste gezicht lijken het wat saaie monochromen, maar wanneer je langer kijkt zie je fragmenten uit de talrijke onderlagen doorschemeren. Het reliëf verraadt, dat Combrink flink heeft gekrast en gesneden in zijn werk. De titels zorgen voor een extra dimensie van het werk en staan voor de tijden waarop hij aan het doek werkte. Of, zoals in een andere serie op de begaande grond, voor het tijdstip waarop Combrink een foto maakte, waar hij later overheen schilderde. Zelf zegt Combrink over zijn werk: ’Ik vernietig beeld. Letterlijk! Ik zet het mes erin!  Ik zet er een nieuw, te vernietigen, beeld overheen. Steeds weer’. Het toppunt van vernieling en tegelijkertijd vernieuwing zijn wellicht de tijdskolommen, waarvoor hij schilderijen opstapelde tot hoge torens.   
De overige kunstenaars laten verval meer letterlijk zien. Peter Dijk bijvoorbeeld reflecteert in een collage-achtige stijl met verf en gordijnstof op de verwoestende bombardementen in de Syrische stad Aleppo. Aan de overzijde probeert Peter de Vis meer direct een indruk van tijdsverloop weer te geven door roest en verbleking te verbeelden op panelen van karton.
Al met al is het goed opgebouwde een expositie waar technisch weinig op aan te merken is. Zijn er sporen van dadaïsme? Jazeker. De shampooflessen van Flip Drukker kan je zien als een dadaïstische daad om de grens tussen het banale en het bijzondere op te heffen. Paul Combrinks opgestapelde schilderijen gaan op dadaïstische wijze in tegen kunsttradities. En de collagevorm, waar Peter Dijk in werkt, is grootgemaakt door het dadaïsme. Als je erop gaat letten zijn er dus tal van invloeden terug te vinden. Bovendien kun je je nog afvragen in hoeverre ook de HKK zelf, als bakermat van het dadaïsme in Nederland, is beïnvloed door deze kunststroming. Het gegeven dat de HKK als vereniging beeldende kunst, muziek, letteren, theater en architectuur bij elkaar wil brengen, kan gezien worden als het toonbeeld van dadaïstische disciplineversmelting. Toch is alles in de HKK en in de expositie ‘Beyond Traces’ ook weer niet dadaïstisch. Dadaïstische idealen zijn zo gewoon geworden, dat ze niet meer echt dada zijn. Want om af te sluiten met de paradox die van Doesburg uitlegde op de avond van 31 januari 1923: ‘Alles is dada. Slechts de dadaïsten zijn niet dada. Wanneer immers de dadaïsten dadaïsten waren, dan zouden de dadaïsten geen dadaïsten zijn’.
 
Beyond Traces
Tot en met 29 mei
Haagse Kunstkring
Denneweg 64
www.haagsekunstkring.nl
 

Picture
0 Reacties

Machtsvertoon in de expositieruimte

2/9/2017

0 Reacties

 
De groepsexpositie ‘Might as Well’ in de expositieruimte van NEST draait om macht in de breedste zin van het woord. Zeven kunstenaars belichten de rol van macht in de politiek, op de beurs en tussen ‘gewone’ burgers in onder andere de Haagse Schilderswijk. Een vijftal videowerken in de expositie vraagt om een lange zit, maar gelukkig is er steeds een prettige balans tussen ernst en humor.
 
‘Identieke tweelingen gevraagd. We betalen 50 euro per uur’. meldt een briefje bij de ingang van de expositie. De oproep is onderdeel van ‘Het Milgram experiment; een variatie op een gelijknamig psychologisch experiment uit de jaren ’60. Voor dit werk, dat tevens aanleiding was voor de expositie, vroegen het kunstenaarsduo de zusjes A.L. Raeven aan eeneiige tweelingen om afzonderlijk van elkaar een wat plompe man genaamd ‘Sander’ aan te zetten tot sportieve inspanning. Het experiment is uitgevoerd in de ruimte van NEST en moest antwoord geven op de vraag of vooral de situatie, dan wel het karakter bepalend is bij machtuitoefening. Twee video’s, getoond achter gluurgaatjes in de expositiewand, doen vermoeden dat met name karakter doorslaggevend is. Terwijl de tweelingzus achter het linker kijkgaatje Sander ‘braaf’ afpeigert met slaag en beschimpingen, blijft haar tweelingzus, rechts, meer passief en ‘ongehoorzaam’ toekijken. De koddige Sander, die overigens een acteur blijkt, geeft het werk een komische inslag. Toch is het eigenlijk pijnlijk te beseffen dat een jong meisje bereid is om iemand voor vijftig euro af te blaffen. Wellicht is de deze ‘volgzame’ zus nog wel het grootste slachtoffer in dit experiment.
 
Weerzinwekkend
Het werk van de Raeven zusjes heeft door het machtspelletje een rauw randje, maar dit is nog niets in vergelijking met de schilderijen van Ronald Ophuis. In zijn oeuvre etaleert hij ongebreideld de eindeloze wreedheid van de mens. Executies, misbruik en geweld staan hierbij centraal. Op het doek ‘Birgenau’ toont hij hoe een vrouw in het jodenkamp bruut wordt verkracht door twee medegevangenen. Niets wordt verdoezeld op het doek en  met losse penseelstreken maakt hij de harde werkelijkheid pijnlijk zichtbaar. ‘Een ontkenning van het kwaad is misschien wel een groter kwaad is dan het kwaad zelf’, stelt Ophuis in een interview. Zijn weerzinwekkende taferelen dicht hij een therapeutische functie toe. ‘Ze helpen ons het kwaad onder te ogen zien, zodat we ons beter kunnen verhouden tot dit kwaad’. Aangenaam is dit niet, maar er zit wel een duidelijke kern van waarheid in. Een minpuntje is dat zijn schilderij ‘Birkenau’ is ingelijst met spiegelglas en recht tegenover een raam hangt. Door afleidende reflecties confronterende kunstwerk minder goed tot zijn recht. 
 
Paringsdans
Een aangename humoristische aanvulling op het zware thema, brengt Fernando Sánchez Castillo. In de linker voorruimte toont hij ‘Pegasus Dance’; een video van een paringsdans, opgevoerd door twee Rotterdamse ME busjes. Begeleidt door muziek van Strauss slingeren de busjes sierlijk om elkaar heen en bespuiten elkaar ritmisch met hun waterkanonnen. De waterstralen lijken hierbij een soort voelsprieten waarmee de voertuigen liefkozend contact maken en op en neer bewegen. De video zit vol romantische clichés, zoals een subtiele botsing als kus en zonsondergang aan zee. Door de absurdistische dansers blijft het van begin tot eind betoverend. Zeker is, dat je waterkanonnen van de ME nooit meer hetzelfde zult waarnemen na het bekijken van deze welhaast erotische rolprent.
Eveneens amusant is Sánchez Castillo’s werk bij de ingang van de expositie. Hij haalde een bronzen hoofd van de Spaanse dictator Franco, letterlijk van zijn sokkel en plaatste het op de grond bij de voordeur. De ooit zo machtige generaal is hierdoor gedegradeerd tot deurstopper. Als aanvulling op de kop speurde de kunstenaar in zijn verdere project naar zoveel mogelijk oude standbeelden. Terwijl tijdens het regime de Franco-standbeelden overal in het straatbeeld te vinden waren, blijken ze vandaag de dag diep te zijn weggestopt in ontoegankelijke opslagplaatsen. Slechts drie standbeelden heeft Sánchez Castillo kunnen fotograferen. De onbereikbare sculpturen, presenteert hij symbolisch met een stapel lege fotolijsten op de grond.
Vermeldenswaardig is de wandvullende getekende kaart van het Haagse Tenniersplein gemaakt door Jan Rothuizen. En ook Tank Love, waarvoor Köken Ergun op een zorgeloze zomerdag een gigantische oorlogstank door een klein dorpje liet rijden. De video van Zachery Formwalt werkte als enige wat op de zenuwen. Een traag voorbijtrekkend tegelpatroon op de wand van de Beurs van Berlage combineert hij met een langdradig verhaal over de geschiedenis van de optiehandel. Financiële macht is natuurlijk moeilijk zichtbaar te maken, maar de tegels met graanhalmen blijven visueel gezien wat oppervlakkig.      
 
Over het geheel genomen is ‘Might as Well’ een goed ingerichte expositie met fascinerende werken. Of je na het bekijken van de kunst anders denkt over macht is lastig te zeggen. Het onderwerp is waarschijnlijk te breed en gecompliceerd voor. De kunstenaars geven in ieder geval, vanuit verschillende invalshoeken, op originele wijze invulling aan het thema en prikkelen de toeschouwer om anders aan te kijken tegen vormen van macht.
 
Might as Well
Nest Expositieruimte
De Constant Rebecqueplein 20b
te zien tot 8 mei
www.nestruimte.nl
 
 
 

Picture
0 Reacties

Can't do nothing

2/9/2017

0 Reacties

 
 
In een oud bedrijfspand aan de Bickhorstlaan is sinds anderhalf jaar het kunstenaarsinitiatief Billytown gevestigd. Behalve werkruimtes, een bibliotheek en een kookeiland is er in dit pand een door de kunstenaars gerunde galerieruimte. Billytowner en kunstenaar Bernice Nauta organiseerde hier in de afgelopen maanden een groepsexpositie waarin het werk van zeven internationale kunstenaars is ondergebracht.   
 
De expositietitel zou makkelijk uit de mond van een dwarsliggende Amerikaanse puber kunnen komen: ‘can’t do nothing’. In dit opzicht zijn de exposerende kunstenaars wellicht een soort verveelde tieners, die zich met een eigen taal afzetten tegen de maatschappelijke orde. ‘Tricksters’ noemt Nauta de door haar bijeengebrachte exposanten ook wel. De dubbele ontkenning in de naam zorgt overigens voor een grappige tegenstelling: niet niets kunnen doen, leidt immers juist onvermijdelijk tot actie. Hoe dan ook, de geestigheid van de expositietitel klinkt door in de werken. Een uitgestrekte torso met een papieren koffiebeker in zijn arm, tekeningen met gekleurde zeepjes en een video waarin een wandelaar in Tokyo een monoloog begint met een robot, laten zien dat de kunstenaars beschikken over een gezonde dosis humor. Wie graag vrij van verwarring wil blijven, kan beter vluchtig rondkijken. Maar als je het aandurft, kun je op zoek gaan naar verhalen en verwijzingen in, tussen en rondom de werken.
 
Zoutpilaar
Aan duizelingwekkende gedachtenspinsels is namelijk geen gebrek in de tentoonstelling. De kunstwerken van initiatiefnemer en kunstenaar Bernice Nauta bijvoorbeeld, laten zich niet in een oogopslag vangen en zetten aan tot filosofische overpeinzingen. Zo bestaat ‘Positive Cowboy’s Abandonned Wife’ uit een tekening van een door haarzelf bedachte cowboy die negen seconden in de toekomst leeft. Zijn vrouw kan hij alleen in echo’s horen en de onmogelijkheid om haar vanuit te toekomst te ontmoeten, inspireert hem haar schoonheid in stukjes zeep te vereeuwigen. Nauta heeft diverse vrouwfiguurtjes, gemaakt van kleurige zeepjes, op de vloer onder de tekening uitgestald, zodat ze geurend de gedachten prikkelen. Een ander beeld waarin Nauta over tijd filosofeert, heeft als titel ‘Creatief Offer’. Voor dit werk bouwde ze een pilaar van opgerolde mislukte schilderijen, die drie maanden in een zoutoplossing hebben gelegen. Naast de fraaie en met zoutkristallen bedekte kolom staan twee gipsen voetjes; een verwijzing naar het Bijbelverhaal over Lot, wiens vrouw in een zoutpilaar veranderde omdat zij achterom keek. Hoewel je je bij Nauta’s werk kan afvragen in hoeverre een niet geïnformeerde bezoeker iets meekrijgt van de achterliggende ideeën, zijn de beelden fraai en fantasierijk.     
 
Le Corbusier
Een kunstenaar met een brede en interdisciplinaire interesse is exposant Vincent Yudaev. Behalve door literatuur, filosofie en taalwetenschap laat hij zich inspireren door architectuur. De torso’s die hij op zelfgebouwde houten stellages heeft neergezet, zijn geen klassieke lichaamsstudies, maar variaties op een wiskundig mensmodel, ontworpen door de architect Le Corbusier. Op komische wijze speelt hij met de afmetingen van deze ‘Modulor’. Opvallend hierbij is het levensgrote menselijke silhouet, waarbij Yudaev een been dwars heeft ingezet, zodat de tweedimensionale figuur een wiebelige stap in de ruimte zet. Meer cryptisch zijn Yudaev’s kapstokken met opgeschilderde symbolen in de uithoeken van de ruimte. Zelf zegt hij hierover, dat dit een soort Wi-Fi-palen zijn waarvan de beelden signalen van ontvangen.
De overige kunstenaars in de expositie tonen vooral tweedimensionaal werk. De moeite waard zijn hierbij de schilderijen van Kim David Bots, die zichzelf sinds een jaar dwingt om alleen te schilderen op het volgens hem ongemakkelijke formaat van 40 bij 60 centimeter. En André Sousa trekt de aandacht, omdat hij zijn schilderijen niet aan de muur, maar aan het plafond heeft gehangen. Als toeschouwer kun je er hierdoor niet alleen voor, maar ook tussen gaan staan. Wie na het bezoek zin heeft in een muzikale toegift, kan de cassetterecorder in de gang aanzetten. Als aanvulling op en afsluiting van de tentoonstelling kun je hierop de originele ‘Can’t Do Nothing’ soundtrack beluisteren.  

Can’t Do Nothing
Billytown - Binckhorstlaan 161
te zien tot en met april 23
Open do-za 12.00-18.00
www.billytown.org

Picture
0 Reacties
<<Vorige

    RSS-feed

    Archives

    Mei 2018
    April 2018
    Maart 2018
    Januari 2018
    September 2017
    Augustus 2017
    Juni 2017
    Mei 2017
    April 2017
    Maart 2017
    Februari 2017
    Januari 2016
    Oktober 2015
    September 2015
    Juni 2015
    Maart 2015
    Januari 2015
    December 2014
    November 2013

    Categories

    Alles
    Filosofie
    Kunstrecensies
    Levenskunst
    Mythes
    Taoisme
    Toeval

Powered by Create your own unique website with customizable templates.