Het Gemeentemuseum presenteert komende maanden een grote tentoonstelling van de excentrieke kunstenaar Anton Heyboer. De nadruk ligt niet op de bekende kleurrijke doekjes die hij in de laatste fase van zijn leven schilderde, maar op zijn raadselachtige, gedetailleerde etsen en schilderijen uit de jaren '50 tot '70. Daarbij geven diverse foto's, teksten en films een indruk van hoe deze opmerkelijke kunstenaar leefde.
Door Lisanne Hoogerwerf
Voor sommigen komt deze solotentoonstelling wellicht als een verrassing. In Nederland staat Heyboer toch vooral bekend als de tandeloze mafketel die met zijn vijf bruiden in een armoedig gehucht ergens in Noord-Holland woonde. Hij verscheen zo nu en dan op televisie. Niet omdat men zijn kunst zo geniaal vond, maar meer omdat hij zo lekker gek was. Misschien ken je de vermakelijke aflevering van 'Thuis bij...', waarin Jan Wijdbeens (André van Duin) een rondleiding krijgt door Heyboers op zijn zachtst gezegd wat rommelige huishouden. Of het programma 'De stoel' waarin Heyboer en zijn vrouwen openlijk vertellen over hun buitengewone liefdesrelatie. De laatste dertig jaar van zijn leven kwam Heyboer vrijwel niet meer buiten en leefde hij samen met zijn bruiden op een vervallen boerderij in Den Ilp. Hij schilderde in die tijd vooral kleurrijke impressies van boten, vrouwen en dieren, die hij met enkele zwierige handbewegingen op het doek zette. Een van zijn vrouwen, Petra, had de taak om deze werken vanuit een privégalerie aan de rand van het erf voor toegankelijke prijzen te verkopen. De kunstwereld had weinig interesse voor Heyboers frivole doekjes. En dat was misschien maar goed ook, want Heyboer had een hekel aan alles wat ook maar enigszins te maken had met de gevestigde kunst. “Ik wil niet bij de kunstenaars horen,'' stelde hij ooit in een interview. ''Zij maken kunst, maar ze leven geen kunst. (...) Mijn leven is kunst en ik maak geen kunst.'' Heyboer leek schaamteloos te genieten van zijn reputatie als 'polyamore dorpsgek' en tot zijn dood in 2005 werkte hij enthousiast verder aan zijn omvangrijke collectie van speels geschilderde kippetjes en danseresjes.
Breuk
Ondanks zijn afkeer van de kunstwereld, heeft Heyboer niet altijd als 'outsider' buiten het discours gestaan. Zijn carrière startte als twintiger, toen hij na een zware tijd in een oorlogskamp bij toeval het etsen ontdekte. Zijn werk viel direct in de smaak bij grote kunstverzamelaars en werd voor veel geld verkocht in galerieën. Terwijl Heyboer met zijn kunst een manier had gevonden om zijn oorlogstrauma's en zijn gedachtegoed rondom zijn 'systeem' (een soort eigen levensfilosofie) een plek te geven, bejubelden kunstliefhebbers zijn raadselachtige, expressieve taferelen en de unieke symboliek en beeldtaal. Al snel verkocht hij regelmatig werk aan het MoMA in New York en werd hij herhaaldelijk gevraagd op de Documenta te Kassel. Bovendien werd hij ook al in '67 uitgenodigd voor een overzichtstentoonstelling in het Gemeentemuseum. Toen hij zich in de jaren '70 naast het etsen toelegde op schilderen, werd ook zijn schilderkunst populair en met zijn 'vernieuwende en unieke doeken' kreeg hij al snel een grote solotentoonstelling in het Stedelijk Museum. Ondanks deze successen, leek Heyboer weinig tevreden over zijn loopbaan. Direct na afloop van zijn solo in het Stedelijk liet hij al zijn werk terughalen naar zijn atelier en besmeurde hij zijn doeken met dikke klodders rode verf. Hij keerde zich voorgoed af van de kunstwereld en startte het leven dat wij kennen uit de media: afgezonderd in een oude boerderij met uiteindelijk vijf bruiden aan zijn zijde.
Eerherstel
Voor Heyboer was deze zogenaamde 'rode periode' een bevrijding uit het beknellende kunstcircuit en het beginpunt van zijn belangrijkste werk, namelijk zijn levenskunst. Maar veel van Heyboers bewonderaars zien het met weemoed als het eindpunt van zijn veelbelovende carrière. “Na zijn breuk met de kunstwereld is Heyboer een soort persiflage van de gekke kunstenaar geworden,” vertelt de curator van de tentoonstelling, Doede Hardeman. Er was vanuit de media zoveel aandacht voor zijn absurde leefwijze, dat men zijn oude werk is vergeten. De solo-expositie in het Gemeentemuseum is er op gericht om Heyboers oude reputatie als belangrijke en internationaal gevierde kunstenaar in ere te herstellen. Om dit te doen heeft Hardeman er nadrukkelijk voor gekozen alleen zijn oude werk te laten zien. “Ik wil zijn meer recente schilderijen niet wegschuiven, maar iedereen kent deze doekjes. De tijd is rijp om nu de andere kant van Heyboer te belichten''. Bovendien is Hardeman ervan overtuigd dat Heyboers oude werk artistiek gezien het meest betekenisvol is. ''Zijn etsen zijn zo poëtisch en onnavolgbaar, daar kunnen de latere danseresjes niet tegenop,” stelt hij.
Of Heyboer, als anti-kunstenaar, deze museale aandacht had kunnen waarderen, zullen wij nooit weten. Hardeman denkt in elk geval van wel. ''Heyboer had een ambivalente verhouding met alles in de samenleving. Ik vermoed dat hij tijdens de opbouw zou afzetten tegen deze expositie, maar dat hij er na de opening stiekem toch wel trots op zou zijn.'' In ieder geval zijn de vrouwen van Heyboer onverdeeld enthousiast over deze grootschalige aandacht. Als aanvulling op zijn kunst zorgden zij voor veel archiefmateriaal uit Heyboers leven. En als een hechte familie waren zij trouw aanwezig bij de opening van hun overleden man.
Te zien tot 4 februari 2018
Meer informatie op:
www.gemeentemuseum.nl
Gepubliceerd in de Culturele Seizoensbijlage van de weekkrant Den Haag Centraal op 31 augustus 2018
afbeelding: Anton Heyboer, Het goede moment, 1963, ets, Galerie Magnus P. Gerdsen, Hamburg