Over het algemeen is er in Nederland weinig aandacht voor beeldhouwkunst.
Hoewel de sculptuurliefhebber zijn hart kan ophalen bij Museum Beelden aan Zee en het Kröller-Müller Museum, is het aanbod in vergelijking met de schilderkunst op zijn zachtst gezegd gering. Vreemd eigenlijk, vond conservator moderne kunst van het gemeentemuseum Doede Hardeman. Terwijl er in de westerse beeldhouwkunst belangrijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, worden sculpturen in Nederlandse musea voornamelijk als bijproduct van de schilderkunst gepresenteerd. Om de ontwikkeling van de moderne westerse beeldhouwkunst de welverdiende aandacht te geven organiseert hij in samenwerking met de National Galleries of Scotland ‘Sculptuur in de 20ste eeuw’. Met ongeveer zeventig werken van beroemde internationale beeldhouwers, zoals Rodin, Kirchner, Boccioni, Giacometti, Moore en Judd geeft het Gemeentemuseum een uitgebreid overzicht van de Europese en Amerikaanse beeldhouwkunst uit de periode 1876 tot 1965.
Eenvoudig was het niet om de tentoonstelling over de moderne beeldhouwkunst te organiseren. De sculpturen zijn moeilijk te transporteren en moeten overgebracht worden uit collecties van over de hele wereld. Bovendien vergt het veel tijd en aandacht om de beelden op een goede manier te installeren in de expositieruimte. Een voordeel is wel, dat de geschiedenis van de beeldhouwkunst overzichtelijker is dan die van de schilderkunst. ‘Het zou absurd zijn om in enkele zalen een bevredigend overzicht te willen geven van de moderne schilderkunst, maar in het geval van de moderne sculptuur denk ik dat we een heel eind komen’ stelt Hardeman. Om structuur te geven aan de tentoonstelling zijn de sculpturen thematisch ingedeeld in zes verschillende zalen. In elke zaal staat een andere periode centraal, lopend van het impressionisme tot het minimalisme. ‘Hierdoor kan de bezoeker als het ware wandelend door de kunstgeschiedenis nauwgezet alle ontwikkelingen volgen’. Het meest essentieel hierbij is de geleidelijke sculpturale verovering van de ruimte. Terwijl de sculptuur bij de impressionistische kunst uit de late negentiende eeuw vooral nog op een sokkel staat, hebben de minimalisten in de jaren ’60 het letterlijk van het voetstuk gehaald en gaat de sculptuur op in de omgeving.
Van Rodin tot Sandbank
Hoe de verovering van de ruimte precies vorm krijgt, kun je dit najaar het beste zelf ervaren. Om alvast een beeld te geven: in de eerste zaal zullen er bijvoorbeeld diverse sculpturen van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin worden getoond. Behalve door zijn langdurige affaire met de jongere studente Camille Claudel en de iconische beelden ‘De denker’ en ‘De Kus’, is Rodin vooral befaamd omdat hij eind 19e eeuw brak met de neoclassicistische tradities. Hij ontwikkelde een eigen losse stijl waarin hij heftige expressieve en dikwijls erotische beelden vervaardigde. De buste ‘Masker van een oude man’, is een fraai voorbeeld van de ongepolijste stijl waarmee hij de emotie van een oude figuur in donker brons gestalte geeft. Aan Rodin hebben we te danken dat de beeldhouwkunst weer menselijk werd’, vond een van zijn leerlingen Brancusi. Als je goed kijkt, kun je de invloed van deze ‘vader van de moderne beeldhoudkunst’ in de sculpturen van na de impressionistische periode terugzien. De beeldhouwers uit de kubistische stroming, verderop in de route, hebben zich nog nadrukkelijker gericht op de menselijke expressie. Zij gebruikten dikwijls hout als materiaal om emoties nog directer weer te geven. De derde zaal wordt gewijd aan kunstenaars die de werkelijkheid gefragmenteerd terugvertalen naar de meest essentiële vormen om zoveel mogelijk ruimte te laten voor de verbeelding. Hier zullen onder meer de geabstraheerde sculpturen van Arp, Giacometti en González worden geïnstalleerd. Na een korte terugkeer naar de figuratie van de jaren ‘20 en ‘30, met onder andere naakte figuren van Matisse en Maillol, zal tegen het einde van de route vooral biomorfe beeldhouwkunst centraal staan. Van de welbekende Henry Moore is bijvoorbeeld een liggend vrouwfiguur naar de expositie gehaald die, indien ze buiten zou liggen, harmonies zou kunnen opgaan in een glooiend landschap. Het hoogtepunt van de ruimtelijke verovering is een minimalistische draadsculptuur van Fred Sandbank. Deze heeft niet langer een vaste plek in de expositieruimte, maar is er doorheen gespannen.
Buitenbeelden
‘Voor het brede publiek zal de tentoonstelling een goede introductie zijn op de moderne beeldhoudkunst. Maar ook voor de kenner zal de introductie gelaagd genoeg zijn om nieuwe inzichten te geven’, belooft Hardeman.
Om extra achtergrondinformatie te geven, heeft hij gewerkt aan een catalogus waarin, analoog aan de expositiestructuur, in zes verschillende hoofdstukken de geschiedenis van de moderne sculptuur wordt behandeld. Hoewel het Gemeentemuseum op deze wijze een helder overzicht van moderne beeldhouwkunst presenteert, zal er ten minste een categorie uit de sculptuurgeschiedenis ontbreken. ‘Het is haast onmogelijk en ook onwenselijk om bijvoorbeeld Land-Art kunstwerken naar de museumzalen te halen’. Om bezoekers toch iets mee te geven van deze werken wordt er een kabinet met foto’s van prominente Land-Art kunstwerken opgesteld. Daarnaast zal er ook aandacht besteed worden aan beelden in de openbare ruimte. Bezoekers krijgen namelijk een routekaart, waarop de belangrijke openbare sculpturen in Den Haag en omstreken staan aangegeven. Zo kun je na het museumbezoek op zoek gaan naar een origineel beeld van Jean Arp in een woonwijk van Mariahoeve. Of te midden van het Hemels Gewelf van James Turell te Kijkduin in hoge sferen geraken.
Sculptuur in de 20ste eeuw
15 oktober 2016 – 22 januari 2017
Gemeentemuseum Den Haag
www.gemeentemuseum.nl
Foto: Auguste Rodin - Masker van een oude man, 1880 - Brons -29,2 x 13,6 x 13,1 cm - Gemeentemuseum Den Haag, aangekocht in 1930
Hoewel de sculptuurliefhebber zijn hart kan ophalen bij Museum Beelden aan Zee en het Kröller-Müller Museum, is het aanbod in vergelijking met de schilderkunst op zijn zachtst gezegd gering. Vreemd eigenlijk, vond conservator moderne kunst van het gemeentemuseum Doede Hardeman. Terwijl er in de westerse beeldhouwkunst belangrijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, worden sculpturen in Nederlandse musea voornamelijk als bijproduct van de schilderkunst gepresenteerd. Om de ontwikkeling van de moderne westerse beeldhouwkunst de welverdiende aandacht te geven organiseert hij in samenwerking met de National Galleries of Scotland ‘Sculptuur in de 20ste eeuw’. Met ongeveer zeventig werken van beroemde internationale beeldhouwers, zoals Rodin, Kirchner, Boccioni, Giacometti, Moore en Judd geeft het Gemeentemuseum een uitgebreid overzicht van de Europese en Amerikaanse beeldhouwkunst uit de periode 1876 tot 1965.
Eenvoudig was het niet om de tentoonstelling over de moderne beeldhouwkunst te organiseren. De sculpturen zijn moeilijk te transporteren en moeten overgebracht worden uit collecties van over de hele wereld. Bovendien vergt het veel tijd en aandacht om de beelden op een goede manier te installeren in de expositieruimte. Een voordeel is wel, dat de geschiedenis van de beeldhouwkunst overzichtelijker is dan die van de schilderkunst. ‘Het zou absurd zijn om in enkele zalen een bevredigend overzicht te willen geven van de moderne schilderkunst, maar in het geval van de moderne sculptuur denk ik dat we een heel eind komen’ stelt Hardeman. Om structuur te geven aan de tentoonstelling zijn de sculpturen thematisch ingedeeld in zes verschillende zalen. In elke zaal staat een andere periode centraal, lopend van het impressionisme tot het minimalisme. ‘Hierdoor kan de bezoeker als het ware wandelend door de kunstgeschiedenis nauwgezet alle ontwikkelingen volgen’. Het meest essentieel hierbij is de geleidelijke sculpturale verovering van de ruimte. Terwijl de sculptuur bij de impressionistische kunst uit de late negentiende eeuw vooral nog op een sokkel staat, hebben de minimalisten in de jaren ’60 het letterlijk van het voetstuk gehaald en gaat de sculptuur op in de omgeving.
Van Rodin tot Sandbank
Hoe de verovering van de ruimte precies vorm krijgt, kun je dit najaar het beste zelf ervaren. Om alvast een beeld te geven: in de eerste zaal zullen er bijvoorbeeld diverse sculpturen van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin worden getoond. Behalve door zijn langdurige affaire met de jongere studente Camille Claudel en de iconische beelden ‘De denker’ en ‘De Kus’, is Rodin vooral befaamd omdat hij eind 19e eeuw brak met de neoclassicistische tradities. Hij ontwikkelde een eigen losse stijl waarin hij heftige expressieve en dikwijls erotische beelden vervaardigde. De buste ‘Masker van een oude man’, is een fraai voorbeeld van de ongepolijste stijl waarmee hij de emotie van een oude figuur in donker brons gestalte geeft. Aan Rodin hebben we te danken dat de beeldhouwkunst weer menselijk werd’, vond een van zijn leerlingen Brancusi. Als je goed kijkt, kun je de invloed van deze ‘vader van de moderne beeldhoudkunst’ in de sculpturen van na de impressionistische periode terugzien. De beeldhouwers uit de kubistische stroming, verderop in de route, hebben zich nog nadrukkelijker gericht op de menselijke expressie. Zij gebruikten dikwijls hout als materiaal om emoties nog directer weer te geven. De derde zaal wordt gewijd aan kunstenaars die de werkelijkheid gefragmenteerd terugvertalen naar de meest essentiële vormen om zoveel mogelijk ruimte te laten voor de verbeelding. Hier zullen onder meer de geabstraheerde sculpturen van Arp, Giacometti en González worden geïnstalleerd. Na een korte terugkeer naar de figuratie van de jaren ‘20 en ‘30, met onder andere naakte figuren van Matisse en Maillol, zal tegen het einde van de route vooral biomorfe beeldhouwkunst centraal staan. Van de welbekende Henry Moore is bijvoorbeeld een liggend vrouwfiguur naar de expositie gehaald die, indien ze buiten zou liggen, harmonies zou kunnen opgaan in een glooiend landschap. Het hoogtepunt van de ruimtelijke verovering is een minimalistische draadsculptuur van Fred Sandbank. Deze heeft niet langer een vaste plek in de expositieruimte, maar is er doorheen gespannen.
Buitenbeelden
‘Voor het brede publiek zal de tentoonstelling een goede introductie zijn op de moderne beeldhoudkunst. Maar ook voor de kenner zal de introductie gelaagd genoeg zijn om nieuwe inzichten te geven’, belooft Hardeman.
Om extra achtergrondinformatie te geven, heeft hij gewerkt aan een catalogus waarin, analoog aan de expositiestructuur, in zes verschillende hoofdstukken de geschiedenis van de moderne sculptuur wordt behandeld. Hoewel het Gemeentemuseum op deze wijze een helder overzicht van moderne beeldhouwkunst presenteert, zal er ten minste een categorie uit de sculptuurgeschiedenis ontbreken. ‘Het is haast onmogelijk en ook onwenselijk om bijvoorbeeld Land-Art kunstwerken naar de museumzalen te halen’. Om bezoekers toch iets mee te geven van deze werken wordt er een kabinet met foto’s van prominente Land-Art kunstwerken opgesteld. Daarnaast zal er ook aandacht besteed worden aan beelden in de openbare ruimte. Bezoekers krijgen namelijk een routekaart, waarop de belangrijke openbare sculpturen in Den Haag en omstreken staan aangegeven. Zo kun je na het museumbezoek op zoek gaan naar een origineel beeld van Jean Arp in een woonwijk van Mariahoeve. Of te midden van het Hemels Gewelf van James Turell te Kijkduin in hoge sferen geraken.
Sculptuur in de 20ste eeuw
15 oktober 2016 – 22 januari 2017
Gemeentemuseum Den Haag
www.gemeentemuseum.nl
Foto: Auguste Rodin - Masker van een oude man, 1880 - Brons -29,2 x 13,6 x 13,1 cm - Gemeentemuseum Den Haag, aangekocht in 1930