Afgelopen week opende de Haagse Kunstkring (HKK) de groepsexpositie ‘Beyond Traces’. Oud-voorzitter en kunstenaar Paul Combrink toont met generatiegenoten Peter de Vis, Peter Dijk, Flip Drukker en Aldrik Salverda kunstwerken over tijd en verandering.
Trots vermeldt het katern, dat de kunstenaars van ‘Beyond Traces’ in goed gezelschap verkeren. Op de toenmalige locatie op het Binnenhof organiseerde de HKK namelijk bijna een eeuw geleden de eerste dadaïstische opvoering in Nederland. ‘Dada is geen kunstbeweging, Dada is eene directe levensbeweging die zich keert tegen alles’, heeft Theo van Doesburg daar op 10 januari 1923 vanaf zijn sofa naar het publiek geroepen. En de uitvinder van de collage, Kurt Schwitters, produceerde er luidkeels dierengeluiden om in te gaan tegen het intellectuele in de kunst.
De invloed van de antikunststroming is groot geweest. Bijna iedereen kent het urinoir van Duchamp en de dadaïstische versmelting van kunst met het banale en taal met beeld is vandaag de dag volstrekt normaal geworden. ‘Beyond Traces’ vormt een goede aanleiding om stil te staan bij de invloed van dada op hedendaagse kunst. Over de vorige editie van de expositie, in het museum dr8888 (te Drachten) schreef museumdirecteur Paolo Martina: ‘De expositie toont sporen van tijd, net als de dadaïsten dat 100 jaar geleden deden’.
De geschiedenis van de HKK met dadaïsme en het expositiethema maken het interessant om te kijken naar dadaïstische sporen in Beyond Traces.
Wijndoppen
Met de onstuimige dadaïstische opvoeringen in het achterhoofd, komt ‘Beyond Traces’ wat ingetogen over. In de ruimte klinken geen dierengeluiden of klankgedichten en er worden geen militaire mierenmarsen of treurmuziek voor krokodillen uitgevoerd. In plaats daarvan hangen er overwegend schilderijen en strak ingelijste collages. Het werk dat het meest frivool oogt, is dat van Flip Drukker. Op de wanden maakte hij spikkelcomposities van wijnflesdoppen. Naar eigen zeggen, omdat hij deze op zijn eigen keukenkastjes zag ontstaan. Elke wijndopconstellatie draagt een unieke naam: Eyegasm, ‘Cat’s Dance (nighttime) en M & M on large scale. Verderop in de ruimte plaatste Flip Drukker ‘Àmorandini’s, ofwel hommages aan de Italiaanse schilder George Morandi, die bekend werd met stillevens van gebruiksvoorwerpen. Als ruimtelijke variant op Morandi’s doeken, heeft Drukker schoongeboende flessen van onder andere shampoo en schoonmaakmiddelen keurig gerangschikt op houten tafeltjes. Naast Drukker’s fraaie assemblages vallen ook de schilderijen van Paul Combrink op. In de bovenzaal toont hij een viertal kolossale doeken. Op het eerste gezicht lijken het wat saaie monochromen, maar wanneer je langer kijkt zie je fragmenten uit de talrijke onderlagen doorschemeren. Het reliëf verraadt, dat Combrink flink heeft gekrast en gesneden in zijn werk. De titels zorgen voor een extra dimensie van het werk en staan voor de tijden waarop hij aan het doek werkte. Of, zoals in een andere serie op de begaande grond, voor het tijdstip waarop Combrink een foto maakte, waar hij later overheen schilderde. Zelf zegt Combrink over zijn werk: ’Ik vernietig beeld. Letterlijk! Ik zet het mes erin! Ik zet er een nieuw, te vernietigen, beeld overheen. Steeds weer’. Het toppunt van vernieling en tegelijkertijd vernieuwing zijn wellicht de tijdskolommen, waarvoor hij schilderijen opstapelde tot hoge torens.
De overige kunstenaars laten verval meer letterlijk zien. Peter Dijk bijvoorbeeld reflecteert in een collage-achtige stijl met verf en gordijnstof op de verwoestende bombardementen in de Syrische stad Aleppo. Aan de overzijde probeert Peter de Vis meer direct een indruk van tijdsverloop weer te geven door roest en verbleking te verbeelden op panelen van karton.
Al met al is het goed opgebouwde een expositie waar technisch weinig op aan te merken is. Zijn er sporen van dadaïsme? Jazeker. De shampooflessen van Flip Drukker kan je zien als een dadaïstische daad om de grens tussen het banale en het bijzondere op te heffen. Paul Combrinks opgestapelde schilderijen gaan op dadaïstische wijze in tegen kunsttradities. En de collagevorm, waar Peter Dijk in werkt, is grootgemaakt door het dadaïsme. Als je erop gaat letten zijn er dus tal van invloeden terug te vinden. Bovendien kun je je nog afvragen in hoeverre ook de HKK zelf, als bakermat van het dadaïsme in Nederland, is beïnvloed door deze kunststroming. Het gegeven dat de HKK als vereniging beeldende kunst, muziek, letteren, theater en architectuur bij elkaar wil brengen, kan gezien worden als het toonbeeld van dadaïstische disciplineversmelting. Toch is alles in de HKK en in de expositie ‘Beyond Traces’ ook weer niet dadaïstisch. Dadaïstische idealen zijn zo gewoon geworden, dat ze niet meer echt dada zijn. Want om af te sluiten met de paradox die van Doesburg uitlegde op de avond van 31 januari 1923: ‘Alles is dada. Slechts de dadaïsten zijn niet dada. Wanneer immers de dadaïsten dadaïsten waren, dan zouden de dadaïsten geen dadaïsten zijn’.
Beyond Traces
Tot en met 29 mei
Haagse Kunstkring
Denneweg 64
www.haagsekunstkring.nl
Trots vermeldt het katern, dat de kunstenaars van ‘Beyond Traces’ in goed gezelschap verkeren. Op de toenmalige locatie op het Binnenhof organiseerde de HKK namelijk bijna een eeuw geleden de eerste dadaïstische opvoering in Nederland. ‘Dada is geen kunstbeweging, Dada is eene directe levensbeweging die zich keert tegen alles’, heeft Theo van Doesburg daar op 10 januari 1923 vanaf zijn sofa naar het publiek geroepen. En de uitvinder van de collage, Kurt Schwitters, produceerde er luidkeels dierengeluiden om in te gaan tegen het intellectuele in de kunst.
De invloed van de antikunststroming is groot geweest. Bijna iedereen kent het urinoir van Duchamp en de dadaïstische versmelting van kunst met het banale en taal met beeld is vandaag de dag volstrekt normaal geworden. ‘Beyond Traces’ vormt een goede aanleiding om stil te staan bij de invloed van dada op hedendaagse kunst. Over de vorige editie van de expositie, in het museum dr8888 (te Drachten) schreef museumdirecteur Paolo Martina: ‘De expositie toont sporen van tijd, net als de dadaïsten dat 100 jaar geleden deden’.
De geschiedenis van de HKK met dadaïsme en het expositiethema maken het interessant om te kijken naar dadaïstische sporen in Beyond Traces.
Wijndoppen
Met de onstuimige dadaïstische opvoeringen in het achterhoofd, komt ‘Beyond Traces’ wat ingetogen over. In de ruimte klinken geen dierengeluiden of klankgedichten en er worden geen militaire mierenmarsen of treurmuziek voor krokodillen uitgevoerd. In plaats daarvan hangen er overwegend schilderijen en strak ingelijste collages. Het werk dat het meest frivool oogt, is dat van Flip Drukker. Op de wanden maakte hij spikkelcomposities van wijnflesdoppen. Naar eigen zeggen, omdat hij deze op zijn eigen keukenkastjes zag ontstaan. Elke wijndopconstellatie draagt een unieke naam: Eyegasm, ‘Cat’s Dance (nighttime) en M & M on large scale. Verderop in de ruimte plaatste Flip Drukker ‘Àmorandini’s, ofwel hommages aan de Italiaanse schilder George Morandi, die bekend werd met stillevens van gebruiksvoorwerpen. Als ruimtelijke variant op Morandi’s doeken, heeft Drukker schoongeboende flessen van onder andere shampoo en schoonmaakmiddelen keurig gerangschikt op houten tafeltjes. Naast Drukker’s fraaie assemblages vallen ook de schilderijen van Paul Combrink op. In de bovenzaal toont hij een viertal kolossale doeken. Op het eerste gezicht lijken het wat saaie monochromen, maar wanneer je langer kijkt zie je fragmenten uit de talrijke onderlagen doorschemeren. Het reliëf verraadt, dat Combrink flink heeft gekrast en gesneden in zijn werk. De titels zorgen voor een extra dimensie van het werk en staan voor de tijden waarop hij aan het doek werkte. Of, zoals in een andere serie op de begaande grond, voor het tijdstip waarop Combrink een foto maakte, waar hij later overheen schilderde. Zelf zegt Combrink over zijn werk: ’Ik vernietig beeld. Letterlijk! Ik zet het mes erin! Ik zet er een nieuw, te vernietigen, beeld overheen. Steeds weer’. Het toppunt van vernieling en tegelijkertijd vernieuwing zijn wellicht de tijdskolommen, waarvoor hij schilderijen opstapelde tot hoge torens.
De overige kunstenaars laten verval meer letterlijk zien. Peter Dijk bijvoorbeeld reflecteert in een collage-achtige stijl met verf en gordijnstof op de verwoestende bombardementen in de Syrische stad Aleppo. Aan de overzijde probeert Peter de Vis meer direct een indruk van tijdsverloop weer te geven door roest en verbleking te verbeelden op panelen van karton.
Al met al is het goed opgebouwde een expositie waar technisch weinig op aan te merken is. Zijn er sporen van dadaïsme? Jazeker. De shampooflessen van Flip Drukker kan je zien als een dadaïstische daad om de grens tussen het banale en het bijzondere op te heffen. Paul Combrinks opgestapelde schilderijen gaan op dadaïstische wijze in tegen kunsttradities. En de collagevorm, waar Peter Dijk in werkt, is grootgemaakt door het dadaïsme. Als je erop gaat letten zijn er dus tal van invloeden terug te vinden. Bovendien kun je je nog afvragen in hoeverre ook de HKK zelf, als bakermat van het dadaïsme in Nederland, is beïnvloed door deze kunststroming. Het gegeven dat de HKK als vereniging beeldende kunst, muziek, letteren, theater en architectuur bij elkaar wil brengen, kan gezien worden als het toonbeeld van dadaïstische disciplineversmelting. Toch is alles in de HKK en in de expositie ‘Beyond Traces’ ook weer niet dadaïstisch. Dadaïstische idealen zijn zo gewoon geworden, dat ze niet meer echt dada zijn. Want om af te sluiten met de paradox die van Doesburg uitlegde op de avond van 31 januari 1923: ‘Alles is dada. Slechts de dadaïsten zijn niet dada. Wanneer immers de dadaïsten dadaïsten waren, dan zouden de dadaïsten geen dadaïsten zijn’.
Beyond Traces
Tot en met 29 mei
Haagse Kunstkring
Denneweg 64
www.haagsekunstkring.nl